Burenliefde

Verteller: Quirinus Hoogland
Transvaalbuurt

Het was op het laatst van de wrede Tweede Wereldoorlog dat de mensen genoodzaakt waren om huizen te slopen om aan brandstof te komen. Het eerst gingen de leegstaande, door de Joden achtergelaten, huizen eraan. Een voordeur was meestal gemakkelijk mee te nemen. Je had er niet veel meer voor nodig dan een hamer en eventueel een grote spijker om de pennen eruit te slaan. Daarna volgden het trappenhuis en de vloeren. De mensen waren vermetel en bedachten van alles en nog wat om het hout te bemachtigen

Gesloopte joodse woning in de Reitzstraat

Gesloopte joodse woning in de Reitzstraat

Alle rechten voorbehouden

 

Op een keer was ook ik als negenjarige met mijn broertje van een jaar jonger in zo’n afgebroken woning op zoek naar nog iets brandbaars. Een stukje afgebroken tengel en een paar grote splinters werden dankbaar geraapt en als kleinood gekoesterd. Terwijl ik zo rond speurde, viel mijn oog op een vloerbalk van de eerste verdieping, die daar onverklaarbaar was achtergebleven. Langs de muur en gebruik makend van allerlei obstakels klom ik omhoog en ging schrijlings op de balk zitten. Een teken dat deze balk van mij was.

Met de zaag uit Vaders gereedschap kist van ver vóór de oorlog begin ik te zagen en in gedachte zag ik al de blijdschap in de ogen van onze Moeder als we met zo’n grote buit zouden komen. Erg hard schoot het zagen niet op, de balk was dik, de zaag niet scherp en ik had de kracht niet om het vol te houden. Gelukkig kwam daar net onze buurman aan. Hij zag mijn geknoei en bood aan om de balk even door te zagen. Opgelucht stond ik mijn plaats af en in enkele minuten zaagde de buurman de balk door. Voor hem was het een koud kunstje.

De balk kwam met een klap naar beneden en viel in het puin, waarop de buurman het hout op zijn schouder hees en zonder verder iets te zeggen ermee vandoor ging. Verbijsterd en niet in staat er iets tegen te doen, keken we hem na en tranen schoten ons in de ogen. Niet met glorie, maar met lege handen kwamen we thuis en vertelden snikkend van de rotstreek die buurman ons geleverd had. Moeder troostte ons met de woorden:”Misschien hebben ze bij de buren meer behoefte aan hout dan wij.” En met een lieflijk gebaar streek ze ons door de haren en drukte “haar” mannen tegen de borst.

 

Quirinus

 

februari 2011

 

Alle rechten voorbehouden

323 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

 Leegstaande huizen in de Reitzstraat, gesloopt ten behoeve van brandstof, 1945 (Foto: Gemeentearchief Amsterdam).

Leegstaande huizen in de Reitzstraat, gesloopt ten behoeve van brandstof, 1945 (Foto: Gemeentearchief Amsterdam).

Alle rechten voorbehouden
Wonderkacheltje wonderkacheltje Met het wonderkachteltje kon in de oorlog gekookt worden met heel weinig brandstof, een paar takjes was genoeg.

Wonderkacheltje wonderkacheltje Met het wonderkachteltje kon in de oorlog gekookt worden met heel weinig brandstof, een paar takjes was genoeg.

Alle rechten voorbehouden

2 reacties

Voeg je reactie toe
Rob Meeuwisz

Bezoek aan fam Hoogland

Dag Quirinus vanavond vernam ik dat nadat de fam v Batum naar Utrecht was verhuist dan mevr v Batum met haar jongste zoon nog verschillende keren op bezoek is geweest.Misschien weet je dat nog.grt Rob.

Rob Meeuwisz

Familie van Batum

Beste querinus,

Met belangstelling lees ik uw verhalen.

Ik ben oudste zoon van Ellie Verbeek dochter van vader en moeder van Batum.

Van de familie van Batum leven Ellie -Annie -Eddie en Frank nog.

Zonen Wim(Willem) en Herman(deWitte) en Hans Verbeek oudste zoon behoorden ook tot het gezin wellicht bij u bekend.

Graag zou ik contact met u willen om zo wat vragen te kunnen stellen over de tijd 

dat ze bij u in de straat woonden.

met vriendelijke groet

Rob Meeuwisz

Rhenen.