Om naar drie hoog te komen, moesten er heel wat trappen beklommen worden. Zes stuks om precies te zijn. Twee per verdieping. Normaal gesproken een klein kunstje voor jonge mensen, maar niet als je bang bent in het donker en gelooft in spoken.
Het gebeurde wel eens dat een kat beschutting had gezocht in de gang of dat een muisje verdwaald was geraakt. En niet te vergeten; op één hoog woonde Opa Bakker, een oude Jood, die na de oorlog levend uit een kamp was teruggekeerd en tijdelijk door zijn dochter in huis was genomen. Een kat of muis was nog mee te leven, maar van Opa Bakker ging het verhaal dat hij plotseling de deur open gooide en met zijn stok op je in ging slaan. Hij was getraumatiseerd en schrok bij elk lawaai op om met zijn stok op de deur en wanden te slaan.En zoals haast overal, de verlichting was erg pover.
Het vervelende was dat onze zus niet kon wachten tot zij met iemand anders mee naar boven kon lopen. Zij moest immers thuis zijn als Vader van avonddienst terug kwam. Dus met de moed der wanhoop vloog zij dan stampend op elke tree de trappen op om hijgend boven aan te komen. Vader volgde meestal kort erna en dan was Opa Bakker leunend op zijn stok net zo’n beetje bij de deur aangekomen om zijn roffel op de deur los te laten. Niets vermoedend en zich van kwaad bewust kreeg hij te verduren wat Tiny had aangericht.
Quirinus