De Ronde van de Baboejakra

Autopetten was populair zo rond 1948, behalve bij mijn moeder

Verteller: Rob Spel
Auteur: Rob Spel

Met medewerking van de familie Beusen, kruidenier Krabbe, bakker Stevense en slager Van Voorst konden karbonades, snoeppakketten, taarten en hele leverworsten in het vooruitzicht worden gesteld.

Robbie op de step

Robbie op de step

Alle rechten voorbehouden

 

Vlak voor mijn achtste verjaardag had ik alvast het mooiste hoofdcadeau van mijn leven gekregen: een nieuwe autoped. De zinken wielen waren een beetje een teleurstelling, maar daar stonden dan weer echte luchtbanden tegenover.Op de dag zelf kreeg ik ook nog nieuwe schoenen waarop ik geweldig trots was, omdat  er naar de mode van die dagen stoere kleppen met een gesp op zaten.

En cadeau-drie: ik had een autopedwedstrijd bedacht en tot mijn geluk was iedereen daar enthousiast over, niet alleen mijn vriendjes, maar uit de hele buurt stroomden kinderen toe. Dat zal ook te maken hebben gehad met de fraaie prijzen. Met medewerking van de familie Beusen, kruidenier Krabbe, bakker Stevense en slager Van Voorst  konden karbonades, snoeppakketten, taarten en hele leverworsten in het vooruitzicht worden gesteld. 

Het parcours had ik samen met Wimpie-van-de-kolenman uitgezet: de start was vóór Baweanstraat 16, linksaf de Boetonstraat in, dan langs de twee scholen op het Javaplantsoen, weer linksaf Kramatweg en zo naar de finish waar je ook was gestart. 

We kregen een korte ruzie over de organisatie, want er waren veel meer deelnemers dan waarop wij hadden gerekend. 'Ze moeten in leeftijden worden ingedeeld,' vond Wimpie, 'een kind van vier kan nooit winnen van eentje van tien.' 'Nou, goed dan,' stemde ik in, 'dan gaan op het laatst alle winnaars tegen elkaar in één kampioensronde, goed?'

We vonden het allebei een goed idee en zo had een immens gezelschap zich om half twee bij de start verzameld. Klokslag 2 uur startte de eerste groep, maar dat waren nog kleuters die we niet al te serieus namen. Tegen de tijd dat acht groepjes hun wedstrijd hadden gereden, voelde ik me nerveus worden: ik was straks aan de beurt. Ik bekeek mijn tegenstanders, mijn ronde was zo ingedeeld dat alle oudste jongens het tegen elkaar zouden opnemen, daardoor was ik tot mijn schrik ineens de jongste.

Inmiddels was onze wedstrijd opgevallen: overal waren ramen opengeschoven en hingen ouders, broertjes en zusjes over de vensterbanken om hun favorieten aan te moedigen.  Het was zo ver.

Ik voelde dat ik begon te bibberen, terwijl ik wachtte op de startkreet van een van de vaders die zich daarvoor had gemeld.  Ik stond zo'n beetje in het midden, zag ik.

Links van me veel grotere jongens,  rechts, hm, die moest ik kunnen hebben.                                En... weg! hoorde ik.

Mijn banden waren gelukkig hard genoeg, ik voelde de tegels bijna niet, eigenlijk ging het heerlijk! De huizen waren een flits, mijn rechtervoet ramde het trottoir onder me vandaan. Bij de hoek van de fietsenwinkel, stonden toeschouwers veel te dicht op het parcours, twee jongens reden er op in en ik hoorde de kreten achter me. Het ging goed, het ging geweldig! Bij de bocht naar de Kramatweg durfde ik heel snel even om te kijken: ik geloofde mijn ogen niet, ik lag vóór! Laatste stuk: linksaf de Baweanstraat in. Daar zag ik de finish al, ze riepen me aanmoedigend naar zich toe. Nog tien meter, nog vijf en een juichkreet: ik had gewonnen!

De winnaarsronde. Nog nat van het zweet stond ik opnieuw aan de start, maar dat moest te doen zijn, nog één rondje, maar dan wel met tien tegenstanders, waarvan er vier een stuk ouder waren dan ik. Keek mijn moeder? Nee, de ramen op twee hoog waren dicht. Ik boog me over het stuur, zenuwachtig, maar ik voelde vooral echte concentratie.

'Ja, wég!'  Stamp, stamp, stamp, knalde mijn voet, de banden ronkten, het zweet spatte alle kanten op. Gelukkig, de hoek bij fietsenwinkel Boerema was nu verlaten, heerlijk gevoel om overhellend de bocht te nemen als een motorracer. Mijn hart bonkte mijn keel uit, maar kom op, kom op, sneller, ik lag achter, er waren zeker drie jongen vóór me. Er was nog te weinig parcours om te kunnen inhalen. Ja, twee man moest lukken, maar die lange zou gaan winnen. Met mijn laatste krachten knalde ik over de finish. Wat was ik: tweede, derde?

De meneer kwam met uitgestoken hand op me af. 'Proficiat!' zei hij. Ik was als derde geëindigd. 'Prima hoor,' zei de man, 'je was de jongste van de drie.'  Alles aan me stoomde, mijn hart ranselde in mijn bloes. Plotseling duwde iemand een leverworst in mijn handen en gaf me ook een zoen op mijn hete wang. Er klonk gejuich, maar ik beleefde al het volgende moment. Alsof het ineens stil was in de straat. Mijn knieën waren niet tot bedaren te brengen, maar op de een of andere manier wist ik de autoped in ons trapportaal te krijgen.

Boven gaf ik de worst aan mijn moeder. Het voelde een beetje gek, onwennig, beetje trofee, beetje angst. Mijn moeder keek niet zo blij als ik had gehoopt, ze keek eigenlijk vooral naar mijn schoenen. 'En laat je zolen nou eens zien,' zei ze. Wist ik veel dat ze in 1948 jongensschoenen van karton maakten? Er wáren helemaal geen zolen. Ja links. De rechterschoen was één groot gat.

Maar zo'n lekkere leverworst had mijn moeder in geen jaren gegeten.

 

Rob Spel  ©   mei 2017

 

 

Alle rechten voorbehouden

451 keer bekeken

4 reacties

Voeg je reactie toe
Rob Spel

De ronde van de Baboejakra

Aan Ad Tolhuijs

 

Dag Ad!

Ik heb in mijn geheugen zitten spitten: Ad Tolhuijs, Ad Tolhuijs?.. Je woonde in die jaren toch heel dichtbij, maar eerlijk gezegd, ik weet het niet meer. Kenden wij elkaar als buurtgenoten? Als voetballertjes bij Ajax? Als welpen op de Valentijnkade? Flevoleden?

Maar, doet er niet toe. Het is altijd fijn om zulke uitvoerige reacties te krijgen en je hebt wel het een en ander meegemaakt zeg! En rondgezworven in de wereld. Heel indrukwekkend.

Ik vind je verhaal eigenlijk zó aantrekkelijk en historisch interessant dat het absoluut thuis hoort tussen de verhalen op Het Geheugen van Oost. Toevallig is mijn vriendin- Anneke Koehof - daar beheerder, dus als je daarin  toestemt kan zij je verhaal zonder enig probleem op Het Geheugen plaatsen. Zij neemt daarover dan natuurlijk eerst contact met je op. Zet je antwoord maar hieronder.   

Fijn om van je te horen, Ad!

Groet,

Rob (voorheen Robbie) Spel 

 

Ad Tolhuijs

de wedstrijd

Ja, Rob, ik meen je zelfs te kennen, hoewel ik toch iets ouder ben dan jij, geboren in 1936. Ik woonde op de Karamatweg 36, dus net om de hoek van de Bawean. Daar liep ik altijd door naar school, dus ook langs Stevens (die een aantal jaren door bakker Wijma vervangen werd, maar in de jaren 50 weer terug kwam), dan langs Krabbe, de straat over en langs de groentenwinkel Jansen de Boeton in en zo naar de Insulindeschool. Wij hebben op de Kramat de hele oorlog meegemaakt. Wat een ellende met die Moffen demonstratief door de straten marcherend. Je moest oppassen dat je niet voor het raam stond te lachen of zo, want dan belden ze zo bij je aan - die boeven. Ik had erg asthma en van de honger rachitis. Na de oorlog had ik het geluk met het Rode Kruis voor 3 maanden naar Zwitserland te kunnen gaan. Ik kwam op een boerderij terecht en was er kind nr 6. daarna had ik een goed jaar en leerde in de winter 1946/47 zelfs schaatsen op één van de jodenmanussies waar grote regenplassen lagen. Zodra het Diep dicht lag, ging ik daar ook op. Ik had aanleg voor hardrijden en met mijn heel oude lange Noren kon ik de "grote jongens" al spoedig bijhouden. Maar dat jaar 1047 liep slecht af. Het werd een gloeiend hete zomer. Mij asthma werd erger dan ooit. Mijn ouders schreven naar die boerenfamilie in Zwitserland of ik niet voor een langere tijd bij hun kon blijven. Dat kon en eind augustus 47 ging ik er heen en bleef 2 jaar. Ook als kind moest je er hard werken. Ook ging ik naar de dorpsschool. Ik had er een fijne leraar die mij erg geholpen heeft met de verschillende vakken. Inderdaad werd ik de beste van de klas. In 1949, na 2 jaar, kon mijn vergunning er te wonen niet meer verlengt worden en moest terug naar NL. Eigenlijk wilde ik niet terug want ik had een vriendinnetje op school waar ik erg van hield. 

Nou ja, terug op de Kramatweg. Nu was alles anders - de naoorlogstijd, die nog steeds behoorlijk armoedig was. Ik was nu bijna 13 en ging terug naar de Insulindeschool. Van de zogenaamde Vaderlandse Geschiedenis wist ik geen donder af, ook van andere vakken niet. Mijn duits was beter dan mijn nederlands, dus ook dat moest weer alles opnieuw geleerd worden. Maar het ging goed en onze meester Klinkert (in de oorlog was ik nog bij hoofdmeester Hamerpacht geweest) hielp mij er goed doorheen.

Met mijn vrienden van de Kramat-, de Bawean-, de Boeton- en de Karimatastraat struinden wij langs het Diep (maakten er ook primitieve vlotten) de Merwede en het IJsselmeer en haalden ons allerlei moeilijkheden op de hals. Maar dat kon de pret niet bederven. Ook gingen wij naar de haven waar je nog zómaar op de grote schepen kon komen die uit de tropen kwamen. Zo haalden wij kopra uit het ruim die wij schoon krabden en ervan aten tot je misselijk werd. ok haalden wij karbid van de schepen. Daarmee kon je lekker bussen in de lucht laten springen als je wat van dat spul op straat legde, er op spuugde, busje er op er plotseling gind de bus met een klap de lucht in. Heerlijk!

Maar terug naar Rob Spel. Hij had dus een echte aotoped met luchtbanden. Mijn zus had er ook een, nog van voor de oorlog. Een prachtding waar iedereen erg jaloers op was. Maar destijds lagen er zoveel glasscherven op de straten dat haar banden om de haverklap lek waren. Dus moest onze geduldige Pa weer aan de slag.

Vooral de jaren 50 was dan wel een heerlijke tijd. Ik werd groter en ging vissen met mijn vriend Hessel van Wijngaarden (Karimatastraat) en kwamen eens met 2 snoeken thuis van 1m en 97cm. De grootste was van mij. Ik ben nog goed bevriend met Hessel en bezoek hem als ik in NL ben. Want na de Grafische School (1957-60) ben ik spoedig naar zwitserland gegaan om daar te werken. Ik verdiende er meteen 4x zoveel als in NL. Geweldig dus. Van daar ben ik dan 2 jaar naar New York geweest om daar als Designer te werken. Dan weer terug naar Zwitserland, maar uiteindelijk weer naar NY. Na 4 jaar met een amerikaanse firma naar Zuid Amerika waar ik spaans leerde. Diezelfde firma bracht mij dan naar San Francisco. Daar had ik een geweldig leven. Toch ging ik na 12 jaar weer terug naar Zwitserland waar ik nu nog woon. 

Mijn ouders en mij zuster zijn al heel wat jaren dood. Ik heb geen familie meer in NL, alleen nog vrienden. Mijn vrouw is Zwitserse en onze kinderen (die zij alle 5 meegebracht heeft) wonen ook hier, met uitzondering van de enige dochter, die in verschillende landen consul is geweest en nu weer voor 4 jaar naar Thailand moet. Wij reizen nog steeds veel. Vooral ik kan het niet laten. Mijn inmiddels professionele hobby, de ornithologie, is mijn stokpaardje. Vorig jaar was in in het uiterste zuiden van Chile en Argentinië om vogels te bestuderen. Met mijn vrouw waren wij o.a. in Peru, Chile en de Falkland Eilanden - ook vooral vanwege de vogels.

Maar nu een punt erachter. Onze oude Indische Buurt is zo'n beetje kapot, vind ik. Ik kan het nooit laten, er even heen te gaan als ik in Amsterdam ben, maar ben altijd een beetje gedeprimeerd. Het was er zo mooi, de mensen waren zo anders, je kende iedereen omdat men er jarenlang bleef wonen, het leven was zo eenvoudig en gezellig. Ik denk er veel aan terug als ik hier zo zit en naar de overkant van ons huis naar de bosrand kijk. Dan zie ik onze oude straten met de winkels en helemaal zonder auto's. Je speelde immers nog van alles op straat. Zo mooi!

Ad Tolhuijs, Bürglen / Zwitserland

 

Marella Karpe

autoped

Wat een levendig verhaal, ik zie het zo voor me ! Ik heb geen herinnering aan wedstrijden, maar wel aan een waarschuwing: je moest beurtelings met je rechtervoet en je linkervoet steppen, anders kreeg je ongelijke benen !

Anneke Koehof

De ronde van de Baboejakra

Wat een mooi verhaal! Natuurlijk kende ik het al jaren. Vaak drong ik er op aan dat je het eens op het Geheugen van Oost zou moeten plaatsen en gelukkig heb je dit nu gedaan, voordat de leverworsten, taarten, snoeppakketten en karbonades van de plaatselijke middenstand nóg groter worden en nóg meer waarde krijgen.

Wie herinnert zich niet het heerlijke gevoel van autopetten, de wind om je oren en nog net veilig door die scherpe bocht...

Het was een arme tijd maar rijk aan belevenissen, het leven van kinderen speelde zich hoofdzakelijk af op straat.

En dan die nieuwe schoenen, nu kunnen we daar om lachen, maar toen was het een klein drama.