Poets avant la lettre
Vroeger had je veel meer sneeuw, ik weet het zeker. In onze straat lag al dagenlang een flink pak, maar je moest naar school!
Tot die woensdagmiddag. Aan de overkant lag nog een prachtig wit tapijt. En gelukkig bleef het sneeuwen.
We bedachten een stunt. Alleen moesten we daar de medewerking van mevrouw B. bij hebben. Zij was de moeder van Doortje, mijn vroegere vriendinnetje, maar ze woonde vooral in een benedenhuis en dat hadden we nodig.
Van de kolenman kregen we eierkolen, én een pet. En groenteman Jansen had nog wel een winterwortel. Van mijn moeder mocht ik de ouwe bezem gebruiken. Dus we konden beginnen om een paar reuzensneeuwballen bij elkaar te rollen.
Dat was zo gebeurd. Eigenlijk stond-ie er al, in het klad.
Veel meer werk was het om mevrouw B. ervan te overtuigen dat we haar stofzuigerslang nodig hadden. Ik legde het nog eens uit en uiteindelijk zuchtte ze:
'Nou goed dan, als jullie maar niks kapot maken.'
Wat ze nog niet wist was dat we ook het raam moesten openschuiven.
'Nee hoor,' zei ze, 'geen sprake van, al die rommel, ik heb net gelapt.'
Zo zagen we ons plan nog bijna mislukken, maar ik had alle reden om door te drammen, want dit moest doorgaan. Wat niemand wist: ik ging later met Doortje trouwen. 'Dat is goed,' had haar vader gezegd, 'maar dan moet je wel dokter worden.' Zo ver was het natuurlijk nog niet, maar ik had bedacht dat ik alvast af en toe indruk op Doortje kon maken. Dit plan behoorde daartoe.
En daar stond hij dan, een manshoog gevaarte, compleet aangekleed en helemaal klaar voor actie. Nu moesten er asjeblieft wel wat meer mensen langskomen, het bleef veel te stil voor onze voorstelling. 'Test test test,' riep ik in de stofzuigerslang die dóór de dichtgeschoven gordijnen, dóór het open raam, uiteindelijk buiten uitkwam, in de mond van de sneeuwman.
Ah, een kerel. 'Hoei hoei hoei,' zei ik, bij wijze van test. De man met zijn aktentas liep gewoon door. Hm, ik moest harder roepen.
Ja! Een oude vrouw aan de arm van een jongere dame.
'Héé! Hebben jullie trek in bruine bonen?' Verbaasd bleven ze stilstaan. 'Hoe kan die sneeuwpop nou praten?' zei de oude vrouw.
Er naderde een groep opgeschoten jongens. Wel een beetje eng.
'Hoei hoei, Aa-Jee-Aa-Iks Ajax is een club van niks!' Ze lachten wat, maar liepen door.
Ik ging een kerstlied zingen en dat werkte, we trokken publiek.
Toen kon ik eindelijk een paar vieze dingen zeggen en we kregen applaus.
Ik vraag me nog wel eens af of Doortje met een dokter is getrouwd.