Net toen het allemaal op zijn verschrikkelijkst was, had ik alle mazzel die je als 5-jarige maar kunt hebben. In onze straat zag je de mensen creperen, behalve de familie tegenover ons. Zij hadden het goed want meneer B werkte op het abattoir. Op een dag had mijn vader gezien dat moeder B een in kranten verpakt pakket aan de stoep zette waarin uitgebakken kaantjes bleken te zitten.
Mijn arme vader ging nog beleefd aanbellen ook, om te vragen of hij het van vet doortrokken pak mocht meenemen. Misschien was dat de aanleiding waarom mevrouw B op een ochtend mijn moeder aansprak.
Jaren later vertelde ze mij over de gebeurtenis.
'Ik heb met dat arme kind te doen,' had mevrouw B gezegd, 'hij wordt zo dun, je kan bijna door hem heen kijken.'
Vanaf dat moment mocht ik elke week een keer in het benedenhuis komen eten.
Het was er heerlijk warm en altijd kwamen mij vanuit de keuken dampen tegemoet die mij deden watertanden.
‘Zo jongen, ga lekker zitten,’ zei mevrouw B, 'Enne, je hoort nu bij ons, je mag wel tante tegen me zeggen hoor.' Ik schoof op de lege stoel en ik verbaasde me over al die schalen, een pan, nog een pan, een kommetje en vóór me een glanzend bord geflankeerd door glinsterende instrumenten.
‘Zo, we gaan jou eens een beetje opkalefateren,’ zei ome B, ‘Lust je bloemkool? En biefstuk?’
Tijdens de maaltijd zei ik niet veel. Ik verzwolg kruimige aardappelen, stronkjes bloemkool overgoten met een romige saus; bij het kauwen op het vlees ontsprongen niet te stelpen watervalletjes in mijn mond.
Wekenlang werd ik vetgemest, maar het was ook de periode die ik mij herinner van het incident.
Ik had weer eens heerlijk gegeten en bijna knorrend van tevredenheid liep ik de trap op naar onze woning.
Het was er ijskoud. Mijn vader zat met zijn rug naar me toe. Hij zat gloeiende houtjes aan te blazen in wat ze het wonderkacheltje noemden. Er bovenop stond iets te pruttelen. 'Gatverdamme,' riep ik uit, 'Wat stinkt het hier, eten jullie dat?'
Ik kan me niet herinneren dat mijn vader me verder ooit heeft geslagen, maar die keer stormde hij op me af. 'Hier, ben jij besodemieterd met je wat stinkt het hier' viel hij woedend uit. 'Een trap,onder je reet kun je krijgen!'
Ik voel het nog.
1944
6 juni 2019