Manna

Verteller: Rob Spel
Auteur: Rob Spel
Voedseldropping. Eerste eskader bommenwerpers vliegt laag over Amsterdam, teneinde in de buurt noodrantsoenen te droppen. Maker van de foto is Hans Sibbelee Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam. Alle rechten voorbehouden

Voedseldropping. Eerste eskader bommenwerpers vliegt laag over Amsterdam, teneinde in de buurt noodrantsoenen te droppen. Maker van de foto is Hans Sibbelee Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam. Alle rechten voorbehouden

Manna

 Hij had nog een fiets. Daar beginnen in elk geval mijn herinneringen. Bijna 5 was ik. Als ik uit mijn raam aan de Baweanstraat keek, zag ik hem staan tegen de gevel aan de overkant. Een oud barrel, maar wel met zo'n zitje van gevlochten ijzer op de bagagedrager. Daar zat ik, prinsheerlijk, terwijl ik mijn vader hijgend hoorde aanzetten om zo snel mogelijk bij de horizon te komen, waar het op dat ogenblik gebeurde.

Mei 1945, de lang verbeide voedseldroppings. Pappa dacht vlakbij, boven het Zuiderzeepark, maar het leek steeds verder weg, Oranjesluizen? Boven het IJsselmeer? Pampus?

'Daar!' riep mijn vader We konden het vliegtuig horen. Plotseling spatte de hemel vol zwarte confetti. 'Manna,' had ik mijn vader al een aantal keren horen zeggen, beetje bijbels voor eindelijk iets te vreten, want we stierven langzamerhand van de honger. En de geruchten zwollen maar aan.

’s Nachts schrok ik vaak wakker. Soms stond mijn vader in zijn pyjama naast mijn bed om me gerust te stellen.

‘Hier, drink maar.’

Het zware gebrom in de lucht zwol aan tot een monotone dreun. Alle ruiten van ons huis rinkelden in hun sponningen en ik was bang dat de vliegtuigen het dak zouden raken.

‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei mijn vader, ‘Het is juist fantastisch.’

Hij schoof het gordijn een beetje open en we keken naar buiten. Vanachter de huizen priemden lichtkegels hoog de nachtelijke lucht in, soms vingen ze in hun zwaaiende stralen een zwerm vliegtuigjes, alsof ze waren gehypnotiseerd.

‘De Engelsen,’ zei mijn vader, ‘ Op weg naar Duitsland; we zijn nu gauw weer vrij.’

Nou, dat was nu! Mijn vader ging op de trappers staan en probeerde de helling naar de Merwede te beklimmen, maar hij moest afstappen. In de verte, heel in de verte nu, braakte het vliegtuig opnieuw een lading uit. Er kwamen meer kijkers naast ons staan.

Waarom gooien die klootzakken dat nou helemaal daar, zei een man.

Het het zijn wel onze tommies hoor, antwoordde een ander en ze gingen nog bijna op de vuist.

'Kom jongen, we gaan naar oma,'zei pappa, 'Daar wacht mamma op ons.'

Zo'n beetje de hele familie zat aan tafel rond een groot vierkant blik. Ze kauwden op harde biscuitjes. Zo hadden we toch wat van de droppings.

 

Alle rechten voorbehouden

248 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe