Lolle

Wie heet er nou Lolle?

Verteller: Rob Spel
Auteur: Rob Spel

Rob Spel vertelt met liefde zijn herinneringen aan zijn oom, die zo'n belangrijke rol in zijn jeugd speelde.

Tante Dir en Oom Thijs, foto uit privé bezit

Tante Dir en Oom Thijs, foto uit privé bezit


Wie heet er nou Lolle? Lolle Matthijs. Ik moest er om lachen, maar dat deed natuurlijk niets af aan mijn liefde voor de man, grappenmaker aan de ene kant, maar vooral mijn geduldige, wijze suikeroom, mijn oom Thijs..
Zijn huwelijk met tante Dir was kinderloos gebleven en toen mijn moeder in 1942 overleed, wilden ze mij adopteren. Daar viel met mijn vader niet over te praten, er werd een compromis gevonden. Zodra ik op de kleuterschool zat ging ik elke woensdagmiddag naar tante Dir en oom Thijs. Ik deed dat maar al te graag, want Ik werd er gruwelijk verwend, zeker vergeleken met de oorlogsarmoe thuis.

Al gauw kreeg oom Thijs voor mij de gedaante van een tovenaar. Van zijn werk bij het expeditiebedrijf nam hij stapels gestencild papier mee, op de achterkant leerde ik mezelf tekenen.
Op een dag legde hij met een weids 'tatatataaaa' een pakket op tafel. “Helemaal voor jou, pak maar uit!” Het was een Bosatlas, wel een oude, maar wat kwam hij goed van pas, want ik wilde weten waar Londen lag. Londen was Radio Oranje. Oom Thijs opende een kast. Hij keek me geheimzinnig aan en strekte een vinger voor zijn mond.
Uit de planken vloer tilde hij een luik en daar kwam de grote radio tevoorschijn. Vanaf die dag volgden wij de oorlogsontwikkelingen, ik leerde 'Jetje van Oranje' kennen en samen met oom Thijs probeerde ik eigenaardige zinnen te ontrafelen zoals 'Bericht van Bob voor Jan... Blijf op de plaats waar je bent.' In Ă©Ă©n moeite door leerde oom Thijs me wie Beethoven was: de intro van Radio Oranje bestond uit de morsetekens voor de letter V (van Victorie) en dat waren de eerste vier noten van Beethovens Vijfde Symfonie.

Soms bleef ik slapen, ik had een eigen plaatsje op de divan onder de Friese klok. Maar meestal bracht oom Thijs me naar huis in de Baweanstraat. Hij tilde me op zijn schouders en wist op een wonderbaarlijke manier zijn weg te vinden door het zwarte niets van de verduisterde stad. Een keer ging dat fout toen we in het donker van een portiek plotseling een sigaret zagen opgloeien. 'Guten Abend,' sprak een schim. En oom Thijs fluisterde: “Grüne Polizei!” De Duitser wenkte dat we door konden lopen, toch was oom Thijs ook geschrokken, want wat nooit gebeurde, we ramden een lantaarnpaal. De volgende dag hoefde ik niet naar school want op mijn voorhoofd was een pijnlijke buil ontstaan.

Later legde oom Thijs me uit wat de bevrijding inhield, samen beleefden we de feestvreugde van die dagen. Regelmatig gingen we naar voorstellingen in de Cineac Reguliersbreestraat. Ik genoot van de  Dikke en de Dunne en van tekenfilmfiguren die ik nooit eerder had gezien. Een keer zei oom Thijs na afloop: ''Je houdt toch van muziek, jongen? Nou, kom mee!” Op het Rembrandtplein wees hij naar de ingang van een groot gebouw, “Kijk, Heck's, daar zul je eens wat beleven...” Aan de achterkant van de draaideur werd ik overspoeld door een andere wereld: een mengeling van geroezemoes, getinkel van glazen en vooral: muziek! Op eenpodium zat een orkest de liedjes te spelen die ik van thuis kende. “Mooi?” vroeg oom Thuis. Ik knikte en het was zeker een beloning toen ik hem tegen de serveerster hoorde zeggen: “Doe voor deze meneer maar zo'n grote coupe ijs!”

Jammer dat je groter wordt. Ik was 13 toen oom Tijs overleed, hij was pas 58.

 

ov

Alle rechten voorbehouden

155 keer bekeken

Antoinette

Mooi verhaal

Wat een mooi verhaal en zo liefdevol, je oom heeft je mooie ervaringen meegegeven. Nu nog fijn om aan terug te denken, dank voor dit verhaal.Â