Naarmate de bezetting vorderde namen de maatregelen van de Duitse bezetter toe. Samuel bespreekt ze, de ene wat uitgebreider dan de andere. Kritisch is hij op de houding van de Hollander. Hollanders, zo zegt hij, waren pragmatisch ingesteld. Wat stelt het allemaal voor die maatregelen, we tekenen die ariër verklaring en laat ze verder naar de maan lopen. Veel protesten waren er niet, ja een enkele professor en priester. Mochten er uitzonderingen zijn, zo schrijft hij, dan gunt hij hen met terugwerkende kracht alle eer. Joodse bedrijven werden geregistreerd en kregen een ‘Sachverwalter’ (zie: Verwalter ).
Ambtenaren met een Joodse achtergrond werden ontslagen, kapitaal moest worden ondergebracht bij een speciale bank. Het ging om zaken waar ons gezin eigenlijk weinig mee van doen had. In ons gezin geen mensen met een ambtelijke functie, we hadden geen kapitaal of een eigen bedrijf. Voor mijn tante Suze (Susanna Brandon) lag dit anders, zij had een eigen zaak (zie afbeeldingen).
Samuel is niet mild over de houding van de Hollander, hij schrijft:
“Wij waren opgegroeid in een atmosfeer van ‘gezond wantrouwen’ jegens niet-Joden. De dagen waarover ik het heb billijkten die houding zeker. Veel Hollanders vonden het helemaal niet zo erg, dat de Joden ‘een beetje gekortwiekt’ werden. Een latent antisemitisme was er altijd; nu buiten de bezetters dat uit met behulp van plaatselijke ideologen. Ze mestten de voedingsbodem alsof het tere kasplatjes gold, vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. De Joden werden vogelvrij verklaard en elke tegenstand werd wreed de kop ingedrukt. We hadden onszelf altijd geïsoleerd. Nu waren we helemaal op onszelf aangewezen. Niet-Joodse kennissen hadden we niet en het kwam niet bij ons op die nu te gaan zoeken. ‘
Voor zover al een kloof was tussen de Joodse en de niet-Joodse bevolking werd die door de Duitse maatregelen alleen maar groter. Bestaande banden werden ruw verbroken, elke vorm van samenwerking stond in een duister daglicht. Voor Samuel persoonlijk ging het bijvoorbeeld om het ontslag van zijn niet-Joodse leerkrachten.
En dan al die formulieren die WIJ moesten invullen, niet-Joden hoefden dit niet. Waarom eigenlijk niet? Wij vroegen het ons eigenlijk niet eens goed af, bezeten als wij waren van een groot een onbeperkt vertrouwen. “Het vertrouwen dat het Nederlandse volk hen niet in de steek zou laten, niet toe zou laten, dat … . dat was een vergissing.”