Ik ben geboren in 1942, in de Majubastraat. Op de vier hoeken van de straat waren winkels. Zo had je op de hoek van de Smitstraat een paardenslager, waar we heel af en toe biefstuk kochten of paardenrookvlees. Tegenover de slager was de groenteman, Band geheten, die heel bijzonder ijs verkocht: appelmoesijs op een stokje. Nergens anders kon je dat kopen. Op de hoek Majubastraat - Krugerplein bevonden zich een stomerij en een bakker.
We moesten altijd witbrood halen, mijn zusje en ik. Mijn vader, die zelf bakker was, stond erop. Pannebrood, Amerikaans, knip, vloer, casino, tijger. Meestal werd het knip. Behalve verticaal was dat brood ook sneegewijs nog ingeknipt waardoor er veel lekkere knapperige korstjes aan zaten die we er zo onzichtbaar mogelijk afknabbelden op weg naar huis.
Ongeveer halverwege de straat, aan de oneven kant, was onze melkboer. Stelt heette die. Bij Stelt kochten we korstenloze Leidse kaas, een goedkoop soort smeltkaas, ingepakt in een waslaag die na afschraping als kauwgom diende. Voor ons de lekkerste kaas dus. Melk haalde je met je pannetje die Stelt met een tinnenkan voor ons vulde.
Onlangs ben ik nog eens teruggegaan naar de Majubastraat. De paardenslager is nu een pizzeria, de groenteman bestaat niet meer. Onduidelijk wat er op die hoek wél zit. Hoek Krugerplein: de stomerij, hoera hij is er nog. De bakker is nu een ‘Steunpunt’. Geen spoor meer van een winkeltje halverwege! O, en de fietsenstalling in de bocht is er ook niet meer.