Omstreeks 1962 verhuisde mijn oma naar het Maarten Luther Huis aan de Sloterplas. Opa was al daarvoor overleden en het grote huis in de Wagenaarstraat nummer 7 twee hoog, kwam vrij. Mijn ouders hebben er daarna nog gewoond, tot ongeveer 1974 denk ik. Ik ben van 1942 en ik kan me nog aardig wat herinneren van dat huis en die kleurrijke grootouders. Mijn oma was volstrekt doof en mijn opa deed geen enkele moeite zich verstaanbaar te maken. Hij schreeuwde wel veel tegen haar en sloeg met de deuren. Gelukkig had ze ook dat niet in de gaten. Ondanks die vreemde ruzies vonden mijn zus Marry en ik het altijd heel gezellig bij onze grootouders. Op zondag deden we spelletjes met ze. Domino, Halmaspel en dammen. Met dammen kon ik niet van oma winnen, maar in Halma was ik zeer bedreven.
Oma was zuinig, dat wist iedereen. Ze maakte kroketten van havermout, water en Maggi. Een schande, vond mijn vader. Heerlijk, vond ik. Op die spelletjeszondagen kregen we nog een 'lekkernij' van oma. Doordeweeks spaarde ze de kruimels van de koekjes en zondags kregen wij die. Erg vies was dat. Het raam in de voorkamer stond meestal open, op zo'n koperen pen, en als oma even niet keek, wapperden we het puntzakje vrolijk naar buiten leeg. Aan de achterkant, die uitkeek op de Commelinstraat, maakten we ook vaak gebruik van het raam. Na het eten sloeg oma daar het tafellaken uit, zomaar in de tuin beneden. Lekker voor de vogeltjes, zei ze dan.