Ik ben van 1942, te jong voor herinneringen aan de oorlog dus. De herinneringen die ik heb zijn vanaf ongeveer 1946, mijn kleuterschooltijd in de Joubertstraat. Maar ook dat zijn slechts vage herinneringen, dank zij een paar foto's en de verhalen van mijn ouders.
Mijn oudste, eigen herinneringen gaan terug tot ongeveer 1947. Met mijn drie jaar jongere zusje Marry deelde ik een kamertje aan de voorkant, in de Majubastraat. Overdag speelde we er en luisterden we naar de geluiden in de straat. Vaak was er muziek van straatzangers en draaiorgels. De orgelman mochten we een cent of een stuiver toegooien, netjes verpakt in een stukje papier. Hij keek dan naar boven en tikte aan zijn pet. De straatzangers zongen opera-aria's en levensliederen, van Dirk Witte en Pisuisse en zo. Eén bepaalde straatzanger was eng, hij had een lange baard en een stok waar hij tijdens het zingen griezelig mee zwaaide, lékker eng was dat.
Maar echt eng en luguber was het geschreeuw van die vrouw die we 's nachts hoorden. We werden er wakker van. Verstijfd van angst was ik als ik haar stem hoorde klinken door die stille Majubastraat. "Moordenaar!" gilde ze alsmaar en ik stopte mijn hoofd onder de dekens tot ze voorbij was. Steeds zachter klonk haar stem, tot ze verdwenen was in de Transvaalstraat. Mijn moeder vertelde ons dat de vader van die vrouw was weggehaald in de oorlog en dat ze van verdriet gek geworden was. Ik heb er jaren slecht door kunnen slapen.