Toen ik in het ziekenhuis kwam werken bedroeg het salaris 55 gulden per maand, inclusief kost en inwoning. Ik werkte zes dagen per week, van zeven uur ‘s ochtends tot vijf uur ‘s middags. Tussen de middag had ik een uur vrij. ‘s Avonds moesten wij om 23.00 binnen zijn. Als huishoudkundige was ik verantwoordelijk voor het huishoudelijk werk en de linnenkamer. Een van mijn taken was leiding geven aan de werksters. Er waren twee ploegen werksters. ‘s Ochtends kwamen tien werksters, die het ruwe werk deden zoals het schoonmaken van de gangen en de vloeren van de zalen. De eikenhouten vloeren moesten in de was worden ‘geblokt’. Ook de washokken en de douches werden schoongemaakt. De verpleegsters moesten de bedden en de nachtkastjes soppen. Er werd praktisch, zuinig en hard gewerkt. De werksters kregen een afgepaste hoeveelheid soda, groene zeep en bleek. Daar moesten ze het mee doen. ‘s Middags kwamen de werksters die het lichtere werk deden, zoals het zemen van de ramen en het bijwerken van de vloer. De werksters uit de Jordaan vond ik het meest sympathiek. Ze waren bereid om indien nodig wat langer te blijven en losten geschillen onderling op. Als ik tegenwoordig in een ziekenhuis kom, vind ik het veel minder schoon dan vroeger. Als ik ziek was, moest ik mij melden bij een vrouwelijke arts. De temperatuur werd gemeten en als je geen koorts had, kon je gewoon aan het werk. Ik heb negen jaar in het Burgerziekenhuis gewerkt en heb er een prettige tijd gehad. Met een van mijn assistentes van toen heb ik nog steeds contact.
Werken in het Burgerziekenhuis
Er waren twee ploegen werksters. ‘s Ochtends kwamen de werksters die het ruwe werk deden.
14631 keer bekeken