De eerste keer op snijzaal

Verteller: Pieter Bol
Auteur: Pieter Bol

Een belangrijke ervaring voor geneeskunde studenten is het ontleden van het menselijk lichaam op de snijzaal. De eerste keer valt niet mee.

 Een borreltje drinken op de goede afloop bij Parkcafé Engels. Foto Esther van der Veldt (2008)

Een borreltje drinken op de goede afloop bij Parkcafé Engels. Foto Esther van der Veldt (2008) Door: Esther van der Veldt

Alle rechten voorbehouden

Het is 1969 en ondanks ‘het Maagdenhuis’ ben ik in het tweede jaar van de medische studie beland. Het jaar waarin men de snijzaal opmoet. Want het menselijk lichaam mag geen geheimen kennen voor wie dokter wil worden.

Tegenwoordig wordt de ziel van de dokters-in-spe met zorgen omringd. Dat was toen wel anders. De enige voorbereiding was het ontleden van een kikker, een hondshaai en een runderfoetus geweest in het eerste jaar. Maar nu was het zover; we dromden samen in het Ontleedkundig Laboratorium aan de Mauritskade. De deur van de snijzaal ging open en met kloppend hart gingen we naar binnen.

Stram en grijs-bruinig, als boomstammen, lagen daar de lijken. Op roestvrij stalen tafels met gootje, strak in het gelid, Kadaverdisziplin. De reuk van alcohol en formaline sloeg ons tegemoet. Aarzelend vormden we groepjes van vier rond een lijk. Daar zouden we de komende maanden onze middagen mee doorbrengen.

Ik had nog geen snijdoos maar de beheerder meneer Osendarp
wist me voor 25 gulden een antieke snijdoos te slijten, uit de tijd van Vestdijk en Slauerhoff. Terwijl mijn medestudenten soepel door spier en pees kliefden, stond ik met een oliesteentje continu mijn stompe Vesalius-setje te slijpen.

Voor het eerst het mes zetten in een medemens was de doorbreking van een groot taboe. En dat bleef het. Tot de ledematen geleidelijk aan verdwenen waren en slechts romp en hoofd restten. Die zouden bij het volgende practicum van vele maanden aan de beurt komen.

Na afloop van de eerste middag waren we zo ontdaan dat we een glaasje jenever gingen drinken bij hotel Muiderpoort. Dat bleven we de volgende dagen doen na practicum, ook wel bij Parkcafé Engels. Waar we de oude mannetjes uit de Roetersstraat spraken. We bezagen hen met andere ogen, nu we op snijzaal stonden.

Alle rechten voorbehouden

5013 keer bekeken

2 reacties

Voeg je reactie toe
Cyril Bisschops

Je lijf voor de wetenschap

Een oud en somber gebouw... dat was het Anatomisch-Embryologisch Laboratorium toen ik er rond 1979 doctoraalstage liep. Voor buitenstaanders zou het een enge plek kunnen zijn, want het was de plek waar geneeskundestudenten hun snijpractica deden op lijken.

De snijzaal was in de linkervleugel op de begane grond. Eronder de kelder waar de lichamen geconserveerd werden in formaline. Dat gaf een nare penentrante lucht die door het hele gebouw hing. Eens in de paar dagen reed een zwart geblindeerd Ford Transit-busje de binnenplaats op, van waaruit twee mannen in witte jassen de volgende pas overledene naar binnen droegen. Niet in een kist, maar op een brancard en overdekt met een grijs zeil. Ze hadden er weer een...

Zo'n lichaam werd ten volle benut. Na geheel door een student uiteen gepeuterd te zijn, werden alle stukjes verzameld, in een zak gestopt, en alsnog gecremeerd op kosten van de universiteit.
Een goede anatomische studie vereist dat men het object in doorsnedes kan bestuderen. Daartoe stond in de kelder een grote verticale lintzaag. Het in kleine plakjes zagen van een lichaam moet een klus geweest zijn voor een medewerker met een sterke maag.

Hoe kom je na je dood terecht op de snijtafel? Wel, je kunt je lichaam ter beschikking stellen van de geneeskundefaculteit. Dat scheelt in de uitvaartkosten. Af en toe kwam er wel iemand zich daartoe melden bij de portiersloge. Meestal een oudere, rasechte Amsterdammer, die enigszins schuchter aan de portier vroeg of hij hier... eh... "zo'n verklaring-kie" kon ondertekenen. De portier heette Korsman, en het was al net zo'n type als degenen die zich bij hem kwamen melden. Zijn naam klonk niet voor niets als 'Nors man'. Soms was hij onverbiddelijk, want je moest aan bepaalde leeftijdsgrenzen voldoen. Teleurgesteld droop de bezoeker dan af. Toch nog maar wat langer blijven leven.

Nu wordt het dus een hotel. Toch een raar idee dat straks de gasten zich nog eens lekker omdraaien op de plek waar vele anderen in de formaline hebben gelegen.

SASKIA KUULKERS

VERHALEN VAN OOST

IK WIL WEER GRAAG IN CONTACT KOMEN MET MARELLA OF ESTHER DIE IK GESPROKEN HAD EEN TIJD GELEDEN,VOOR EEN INTERVIEW MET ANTON MARTINEAU ,DIE DAAR GEWOOND HEEFT EN VEEL WEET OVER BEP. BEWONERS EN OUD OOST,MAAR IK BEN HAAR TELEFOONNR KWIJT.

IK HEB ZELF OP DE ZEEBURGERDIJK GEWOONT ALS KLEIN MEISJE.