Tussen 1960 en 1963 volgde ik in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) bij het Oosterpark de A-opleiding tot verpleegkundige. Elk jaar startte er vier groepen van ongeveer twintig leerlingen. De meeste woonden intern in ‘Huize Lydia’ aan het Roelof Hartplein. Bij wisseling van dienst ontstond tussen beide locaties een stroom van ‘wit op de fiets’. Onze fietsen stalden wij tegen het hek van het hoofdgebouw. Rijen dik. Fietsendieven waren er niet veel.
De ontgroening van leerlingen was een heel gebeuren. Verplicht uitgedost in een lachwekkend kostuum moest je elke avond in de zaal van ‘Lydia’ aanwezig zijn. Je kreeg opdrachten, zoals het poetsen van een tramhalte met een tandenborstel. Of je moest je in die gekke verkleding in het ziekenhuis presenteren. De bedoeling was dat we hierdoor een echte groep werden.
Als leerling werkte ik onder meer in de kinderkliniek, destijds het moderne bolwerk. Het was er lichter en vrolijker dan de plechtige, hoge zalen van het oude gebouw. Ik herinner mij dat een ‘gediepte’ (een gediplomeerde) over de gang liep met een blokfluit en een rits kinderen achter haar aan. De OK (de operatiekamer) was natuurlijk ook een ervaring. De meeste indruk maakte Dokter P. Pinxter op mij. Een echte kunstenaar. Het leek alsof hij met alleen een mesje en naald en draad alles voor elkaar kon krijgen. Hij had zoiets als groene vingers.
Het eindexamenfeest was een gebeurtenis waarvan ook de buurt kon meegenieten. Open vrachtwagens vervoerden ons van het OLVG naar ‘Huize Lydia’ en daarop stonden wij luid zingend en juichend.