In de winter van 1958 ging ik het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) binnen door de hoofdingang aan de Eerste Oosterparkstraat. Rooms Nederland is in die tijd gewend aan habijten en kappen. Er werden ook grapjes gemaakt over de kleding van de nonnen, zij werden de 'Zusters Onder de Bogen' genoemd. Ik dacht in 1958 dat de nonnen hun naam te danken hadden aan de vorm van hun kap. Later ontdekte ik dat de naam van het moederhuis (hoofdklooster) in Maastricht komt dat tegen de Servaaskerk aan lag.
Binnen ving zo'n 'zuster met boog' mij op. Mijn stage voor de Zonnebloemopleiding tot welfareleidster (bezigheidstherapie) ging beginnen. Eerst moest ik een korte keuring ondergaan. De zuster ging voor naar een kamertje voor bloedafname. In andere kamertjes werk naar mijn hart en longen gekeken. Vervolgens liep ik met 'de Boog' door een lange gang dat nu bekend is als 'de Lichtstraat'. Rechts zag ik kamertjes en links enorme zalen met witte gordijnen die hokjes vormden met daarin ziekenhuisbedden. Daarna kwamen we in een hal met een zeer mooi trappenhuis: we waren in het Mariapaviljoen. "De lift is voor zieken en bejaarden," merkte 'de Boog' gedecideerd op en we namen de trappen tot op zolder. Daar was een gang over de volle gebouwbreedte. Aan de parkzijde, rechts, waren allemaal deuren. Achter elke deur was een verpleegsterskamertje. In die tijd woonden verpleegsters 'intern'. 'De Boog' opende links een deur: "Dit is uw kamer." Die kamer leek wel een zaal met uitkijk over het ziekenhuis. Gelukkig verhuisde ik spoedig naar het verpleegstershuis 'huize Lydia' aan het Roelof Hartplein. Dat vond ik veel leuker. Elke dag nam ik tram 3 naar het OLVG of ik liep lekker door Amsterdam.
In 2003 zie ik op de plaats van het gesloopte Mariapaviljoen de nieuwe hoofdingang van het OLVG verschijnen.
Wonen in het Mariapaviljoen
Er werden ook grapjes gemaakt over de kleding van de nonnen, zij werden de 'Zusters Onder de Bogen' genoemd.
5351 keer bekeken