Ik ben geboren in de Overamstelstraat. Dat was toen een beetje buiten. De Berlagebrug was er niet, het was de Oudschollebrug. En ging je daar zo’n onderlaagje in, dan kreeg je eerst een paar winkeltjes en daarna liep je zo bij het water. Daar stonden wat huisjes. De plee van die huisjes was buiten boven het water. ‘s Nachts ging dat natuurlijk met een emmertje. Bij ons in de Overamstelstraat had je spoorbomen en als je daarover ging dan waren er weilanden. Daar ging je hout zoeken voor de kachel. De groenteman kwam met paard en wagen. Je stond hem op te wachten, want misschien viel er een worteltje of mocht je meerijden. De Weesperzijde was een klein beetje meer elite. Op de Amstel lag een boot voor kinderen die ziek waren. De boten met appelen en cacaobonen werden gelost bij Zwaardemaker. De jeugd probeerde daar wel eens wat te pikken. In 1928/1929 lag de hele Amstel dicht en gingen ze zelfs met auto’s erop. Het was een feest met het schaatsen en met al die koek en zopie. Hete bliksem kostte één cent. De Wibautstraat heette toentertijd Spoorbaanstraat, omdat er treinen reden. Met Koninginnedag was er prachtig mooi vuurwerk op de Amstel. Daar keek ik naar, zittend op de nek van mijn vader, of je nam een trapje mee. Als het afgelopen was en de spoorbomen waren dicht, dan zag het zwart van de koppen van de mensen. Ja, dat is een fantastische tijd geweest, die komt nooit meer terug.
Overamstel
Bij ons in de Overamstelstraat had je spoorbomen en als je daarover ging dan waren er weilanden. Daar ging je hout zoeken voor de kachel.
10380 keer bekeken