Toen ik in de Javastraat kwam werken, was het een hele goede winkelstraat met diverse winkels: meerdere schoenenwinkels, vijf herenmodezaken, algemene textielzaken en diverse banketbakkers. Ik was toen zeventien. In 1984 ben ik teruggekomen en nam ik een herenmodezaak over. De buurt was toen aan het veranderen. Er gingen veel mensen naar Noord, over de brug heen. Daardoor kwamen goedkope woningen leeg te staan en daar kwamen Turken en Marokkanen in wonen. Daarna gingen weer veel mensen naar Lelystad toe, vervolgens werd Almere gebouwd. Nu gaan nog steeds mensen naar Almere.
De Javastraat was de winkelstraat van Oost. Daarachter had je de scheepsbouwbuurt. Die mensen kwamen hier winkelen. Langzamerhand zag je het winkelbestand veranderen. Er kwamen veel buitenlandse winkels bij doordat het bestand van de bevolking veranderde. Inmiddels is het de buitenlandse kant opgegaan, de Nederlandse winkels kun je op één hand tellen.
Als ik nu nog van de Nederlandse klanten moest leven zou ik failliet zijn. De gesprekken met allochtonen lukken niet echt goed daarvoor spreken sommigen te weinig Nederlands. Je kunt daardoor geen goed advies geven. Allochtonen zijn gewend om te onderhandelen, alles is te duur en ze willen altijd korting. Vroeger was de uitverkoopperiode in Nederland in januari en in juli / augustus, maar nu is het het hele jaar door. Dat helpt niet om een vaste klantenbinding te houden.
Het wordt steeds lastiger, steeds moeilijker. Het leuke is dat ik een vrij goede band heb met de buitenlanders, maar omdat ik geen korting wil en kan geven wordt het moeilijker.