Joodse vrienden en mijn school
In de Indische Buurt woonden voor de oorlog erg veel Joodse mensen. Op de vrijdagmiddag kon je dat goed merken, dan ging bijvoorbeeld bijna de helft van de kinderen uit mijn klas weg. Dat was in verband met de sjabbat. Ik zat toen op een openbare school. Ik had trouwens veel joodse vrienden. Ik moet zeggen dat ik ze, toen ik wat ouder werd, uit het oog ben verloren. Tijdens de oorlog merkte je wel dat ze haast ongemerkt uit het stadsbeeld verdwenen. In het begin had je er nauwelijks erg in dat het toen oorlog was.
De joodse kolenhandelaar
Bij mij in de buurt, ergens achter in de Makassarstraat, had je een kolenhandelaar die joods was. In de winter sjouwde die man zich te pieten aan de kolen. Hij zag er niet uit dan. In de zomer verkocht hij ‘ijssies’. Hij maakte zijn ijs zelf, in zijn eigen keuken. Dat was in de periode dat wij het niet zo breed hadden. Ik ging hem dan helpen met uitventen door zijn karretje te duwen. Dan stond hij met zijn koksmuts op straat te roepen dat de ijsboer er was. Zo verkocht hij zijn ijssies. Als beloning kreeg ik dan af en toe een torentje ijs.
De huissynagoge in de Javastraat
De meeste Joden in de Indische Buurt leefden trouwens niet meer als Joden in religieuze zin. Toen we in de Javastraat woonden, op nummer 207, had je aan de even kant van de Javastraat een voormalig winkeltje in melk, boter en kaas. Dat winkeltje was omgebouwd tot een kleine synagoge. Het zal niet veel groter dan een huiskamer zijn geweest. Op zaterdagen zag je er af en toen nog wel wat gelovige Joden naar binnen gaan.