Omdat mij vader weer op het Muiderpoortstation ging werken, gingen wij daar in de buurt een woning zoeken. Er bestond toen, en misschien nu nog, een blok woningen speciaal voor NS personeel. Mijn vader wilde beslist niet in zo'n blok wonen, omdat vaak onenigheid tussen vrouwen ontstond door de functie van de man. En dus verhuisden we naar de Javastraat nummer 6 3-hoog, boven het ‘grutterswinkeltje’. In die tijd was telefoonverkeer nog heel iets bijzonders voor gewone huishoudens. Tijdens de verhuizing, met behulp van familie en kennissen, zat mijn vader nog te werken in Soestduinen. Bij zijn eerste verlof wist hij wel dat we op de Javastraat vlakbij het viaduct naar de Van Swindenstraat woonden, maar het nummer wist hij niet. Hij is toen bij de haringkar op de hoek Javastraat/Celebesstraat gaan vragen waar er kort geleden mensen waren komen wonen. Zo kon hij vinden waar hij zelf woonde! Dit is nog heel lang op visites en verjaardagen als beste grap verteld.
De woning zal nu wel gerenoveerd zijn, maar toen wij er kwamen was er in de ‘tussenkamer’ nog een bedstee, met van die ovaalpuntige houten deurknoppen. Ook tussen het zijkamertje aan de voorkant en de gangdeur zat een bedstee. We hebben daar wel fijn gewoond, maar mijn broer en ik moesten wel naar de Tweede Oosterparkstraat naar de Linneasschool omdat mijn zuster daar ook op gezeten had.
Tijdens de oorlog waren jeugdbewegingen verboden, behalve de jeugdstorm. Wij gingen toen naar "Ons Huis" op de Zeeburgerdijk: gymclub, handwerken, volksdansen, bibliotheek, lentefeest, zomerfeest, noem maar op. Ook in die tijd werd er nog aan sociale vorming gedaan. Na de bevrijding werd ik lid van de AJC (Arbeiders Jeugdcentrale).Voor de Indische Buurt was dat ‘Vlucht Insulinde’. Mijn allerfijnste jeugdherinneringen stammen uit die tijd. Wij leerden daar o.a. ‘eerbied voor ieder overtuiging, ook wanneer het niet de jouwe is’. Was het nu nog maar zo.
De beste grap
Mijn vader moest vragen waar hij zelf woonde.
4195 keer bekeken