'Mijn' Simon Stevinstraat was een stukje Amsterdam waar iedereen iedereen wel kende. Een soort Coronation Street.
Op 33 woonde beneden eerst ene Krijl en daarna Schmidt, later Jansen-Schmidt en daarboven de familie Klein waarvan ik me alleen de man heel vaag voor de geest kan halen. Werd hij niet met een taxi opgehaald om ter werke te gaan? Krijl had, tot verdriet van Jansen, de tuin volgestopt met bouwpuin, 'tegen verzakking'.
Mevrouw Jansen is de allerlaatste van toen die er ook nu nog woont, bijzonder ! Voor mij was zij 'tante' Emmie met 'oom' Rob en zoons Fred en Erik. Voor en nog kort na de oorlog woonde daar de familie Van der Kuijl .
Dan kwamen wij dus op 31: de Kettingen en de Van Zelmen. Beneden opa, oma en tante Ellie. Oom Han was waarschijnlijk al getrouwd, zat op de grote vaart en woonde met gezin in in de Pythagorasstraat. Ik was zeer onder de indruk van zijn stuurmansuniform als hij wel eens thuis was. De achtereenvolgende honden: slimme Floepie, slomige Dribbel en het energiebommetje Trix. Postbode Van de Hatert heeft Trix geadopteerd toen oma hem niet meer aankon.
De Van Zelmen waren pap en mam, ikzelf (Frans), broer Bert en zussen Martha Jakobs en Elsje.
Met Cornelis en Ten Grotenhuis (oude moeder en dochter) had je het aan onze kant van de straat al gehad (29). Een huis zonder kinderen. Piet Cornelis scheen met fiets en boodschappentas achter de voordeur klaar te staan om naar buiten te schieten om buren aan te klampen met moppergesprekken. Later plakte hij zijn ramen af met oude kranten en barricadeerde ze met extra houtwerk. Hij was ook goed in lang en luidruchtig stofzuigen. In vervallen staat verliet hij de woning (vervallen: hij én de woning).
Het hoogste nummer aan de overkant was 46, als gevolg van de knik aan het begin van de Simon Stevinstraat. Er schijnt nog een los nummer 54 te zijn geweest, misschien aansluitend op de Bessemerstraat.
Op 46 woonde de familie De Vries (met dochter Willy en zoon Bob) en in het bovenhuis Bibi ten Haaf (had alleen hond Mikki). Na haar kwam een familie Visser waar ik eigenlijk niks van weet. Later heeft zus Martha daar nog ge-ruil-woond.
Recht tegenover (44) ons in het benedenhuis Van der Hilst (Vera en Dirk-Jan) en boven Scheffener (met vier dochters: Vibeke, Annegreet, Martje en Tannie). Hij was docent …
Alleen op nummer 42 boven werd in mijn tijd verhuisd. De naam van de eerste bewoners ben ik vergeten. Vervolgens kwamen de Huizinga's. Met zoon Gerrit heb ik eindeloos putjes gevoetbald. Het was een druk gezin. Ik heb er een keer mee mogen eten en vergreep me toen aan de mosterd. Vader Gerritsen sleutelde onophoudelijk aan zijn (blauwe) auto en werkte bij de KLM. Zij waren ook weer de eersten die vertrokken. Van de opvolgers herinner ik me alleen dochter Tineke Willemsen maar er waren veel meer kinderen. Wie er beneden woonde …? In een oud stratenboek vind ik Gunster. Het blijkt te gaan om 'opa' Gunster die kamers verhuurde en les gaf aan douanebeambten. Er stond altijd wel een kliekje van (eer-)gisteren te dampen op de potkachel.