Rechts, aan de straatkant zat de zijkamer die eerst diende als knutsel- en speelkamer en later als het kantoor van Makelaardij Van Zelm. Ik tik dit gedoe, gezeten aan het bureau van pap, een onverwoestbaar stalen gevaarte, wellicht in '45 overgenomen uit het US legerdepot. Een 'kantoor' op vijf vierkante meter . In de knutselkamer tijd had pa rechts een heuse werkbank met veel gereedschap en eindeloos veel spijkertjes en schroeven. Tot op de dag van vandaag heb ik ze niet 'op' gekregen.Net zo min als zijn voorraad nietjes in het bureau. Aan de andere kant in de knutselkamer zat ook een plaat langs de muur, bedekt met oranjes zeil. Eronder, achter een groenig gordijn, de zware zinken vuilnisbak en meer. Tegen de muur erboven de plastic zwaarden, schilden en ander wapentuig van Bert en mij.
De trap naar boven had een dubbele draai. Ook deze trap diende een speeldoel. We klommen via leuning en balustrade naar boven. In het trapgat hingen we ons klim- en zwaai touw.
Het fonteintje boven, links van de trap, is vervangen door een volwaardig toilet. De jongens deden er toch al wel eens een plas. Linkser zat nog de, zeer ruime, douche (onze eerste eigen verbetering en uniek voor die tijd) met daarachter het rommelhok. In 1963 werd dat mijn eigenste kamertje. Ik kreeg er het bureautje van pap om aan te werken. Het opklapbed verdween achter een oranje gordijn. Jammer dat er maar twee kleine raampjes in zaten en helemaal langs het plafond. Ik moest op een stoel gaan staan om met m'n verrekijker de buren te bespieden. Een poging tot ruil met de veel ruimere kamer van (domme) broertje Bert, strandde op een interventie van pa. En waar hadden de kwartels op zijn kamer moeten blijven in mijn hok?
De ouderlijke slaapkamer keek uit op de tuinen en had een, zo mogelijk, nog mooiere waranda. Op hete dagen werden de zinken wasteilen hier gevuld om als kind hier uren in te weken.
Ook aan de straatkant zat een waranda over de volle breedte. Links de slaapkamer voor de meisjes, rechts voor de jongens. Zoals gezegd: in de winter kon het er vriezen. 's Zomers tikte de was tegen het raam, heel erg griezelig. In plaats van schaapjes tellen, berekende ik hoe hoog het water zou komen als de Ringdijk door zou breken.
Op de voor waranda stond ook het vat van de oliekachel. 's Winters werden er wekelijks zes (?) groene 20-liter (?) vaten bezorgd. Het was een betaald klusje om die naar twee hoog te sjouwen. Ook het overgooien in het grote vat werd gesubsidieerd (zakcentje). Het aansteken van de haard was een lastig klusje. De kinderen moesten op afstand blijven want hij kon ploffen. In een vul pijpje aan de voorkant werd wat spiritus geschonken en aangestoken om de pot voor te verwarmen. De olietoevoer moest voorzichtig en op het juiste moment open gezet worden. Een enkele keer verzoop dat ding. Geen idee hoe dat werd opgelost.
Opa en oma deden in honden, wij in katten. De al oude Bagheera (we waren allen padvinders) raakte compleet gestrest van de 'grote verbouwing'. Hij klom op het plateautje in de binnenbocht van de trap naar boven, dommelde weg en viel dan anderhalve meter naar beneden. En dat herhaalde zich vijf keer per uur. Zielig. En een raar eind van 'De Simon Stevinstraat II: de huizen'. Zo gaat dat.
Nog meer binnenkant van een huis
De Simon Stevinstraat 31 leek wel eindeloos veel vertrekken te hebben
407 keer bekeken