In de Ruyschstraat vlak bij de Camperstraat bevond zich een smederij/lasserij waar in het begin van de 50er jaren een brand was door de ontploffing van gasflessen. De naast- en bovengelegen woningen waren volledig ontzet en niet meer bruikbaar. Dan had je Drogist Greuters in de Camperstraat. De oude Greuters is omgekomen in zijn winkel bij het overgieten van benzine (met een brandende sigaret!). Er waren toen veel minder voorverpakte waren, want als je benzine voor ontvetten of voor je aansteker nodig had, nam je zelf een klein flesje mee. De jonge Greuters heeft de zaak voortgezet.
Bij melkboer Vedder, Ruyschstraat (nu café de Draver) kon je nog taptemelk kopen of je kwam een kannetje vullen met melk uit een melkbus, vers van de koe. Regelmatig kwamen vrachtwagens voorbij met ladingen ijs. Blokken van zo'n 2 m. lang die naar binnen werden gedragen door zwaargebukte dragers.
Kapper Timp op de hoek Camperstraat / Andreas Bonnstraat probeerde je na het knippen nog altijd een frictionnetje aan te smeren. Dat kostte net zoveel als het knippen, dus je moest wel bulken van het geld.
Veel later kwam er een chinees in de Oosterparkstraat. Mijn eerste chinees at ik toen ik 17 was. Een (toen) rare ervaring waarbij ik niet wist of ik dat nu lekker moest vinden of niet.
In de houtwinkel aan de Andreas Bonnstraat kon je hout kopen, vooral hardhout in alle soorten en maten. In deze tijd waarin tattooshops belangrijker zijn geworden denk ik nog wel eens met weemoed terug aan dit soort winkels. Gelukkig heb ik in mijn huidige woonplaats nog een ijzerzaak waar je schroeven per stuk kan kopen, wat vroeger heel gewoon was (spijkers per ons kon toen ook).
---------------------------------------------------------------------------
Voor verhaal 3 uit deze serie ga naar:
Garage Schnabel en garage Nijman