De winkel van de Gruyter was op de hoek Camperstraat / Oosterparkstraat. Mijn moeder spaarde ijverig kassabonnen tot ze weer 100 gulden bij elkaar had. Tien gulden kreeg je ervoor terug. Ik herinnerde mij nog eindeloze tellerijen om precies op 100 gulden uit te komen en vooral geen cent meer.
Bij de fourniturenwinkel in de Oosterparkstraat kocht je geen sokken maar "anklets". Een winkel vol met alleen maar schuiflaadjes, van vloer tot plafond. De eigenaar wist feilloos de weg.
In onze straat (2e Boerhaavestraat) waren onder de woningen twee garages, garage Schnabel en garage Nijman. De jonge Schnabel volgde de oude Schnabel op en zal nu inmiddels ook wel de oude Schnabel geworden zijn. Volgens mij bestaan de garages nog steeds. Het stallen van een eigen auto in zo'n garage was ook heel gewoon, want een auto was een kostbaar bezit. Als je 'm nodig had, werd de auto dan voor je bij de uitgang gezet.
Winkels waren er in vele soorten. Groenteboer, slager, drogist, bakker, melkboer e.a. Het waren allemaal kleine nerinkjes gedreven door zelfstandigen. Wat groter en met diverser aanbod was de Gruyter (En betere waar én tien procent, alleen de Gruyter). Hier werd je nog altijd vanachter de toonbank bediend. Wij reden soms naar Amstelveen, want daar was een wonder te zien. Een grote supermarkt van Albert Heijn met wel 10 kassa's. Ongelooflijk. De eerste supermarkt in de buurt (Camperstraat) was Jacques Hermans, in 60er jaren. Het begin van het einde voor de kleine zelfstandige.
----------------------------------------------------------------------------
Voor verhaal nr. 4 uit deze serie ga naar:
Ziek zijn en misdienaar zijn