De Laurentius Jongensschool

Jeugdherinneringen van Pim Kool nr. 7

Verteller: Pim (W.H.) Kool
1 Fan
Oosterparkbuurt

Onderwijzeressen werden bij hun huwelijk ontslagen.

Eikenweg. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam

Eikenweg. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam

Alle rechten voorbehouden

T/m de 4e klas zat ik op de Laurentius Jongensschool op de Eikenweg. De bovenmeester was mijnheer van der Horst, die iedere leerling bij naam kende. Mijn moeder is jarenlang onderwijzeres op deze school geweest. Daarvóór werden bij het katholieke onderwijs onderwijzeressen bij hun huwelijk ontslagen. Een getrouwde vrouw hoorde bij het aanrecht en niet voor de klas. Vanwege de geboortegolf (veel grote klassen) kwamen getrouwde vrouwen na de oorlog weer aan de bak, om te beginnen als invalkracht. Klassen van 50 leerlingen waren geen uitzondering. Dubbele klassen ook niet. Mijnheer Schuurman was onze zangleraar en ronselde jongens voor het kerkkoor. Katechismus moest je uit je kop leren. Daar kreeg je een cijfer voor op je rapport. Tekenleraar Brakel was een artiest. Dan had je juffouw Veldhuizen. Ze gaf haar hele leven alleen les in de 3e klas (groep 5 nu). Zij woonde in, in het klooster van het St. Elisabeth Gesticht aan de Mauritskade. Daar werden goeie leerlingen geronseld voor misdienaar. Daar hoorde ik ook bij. Latijn uit je hoofd leren. Jaarlijks kwam de pietenzuster langs. Voor het front van de klas werd iedere leerling met kam en stokjes onderzocht op hoofdluis. Ook onderzoek op tbc was standaard. Onderwijzers hadden het relatief makkelijk toen. Was een leerling vervelend, dan kreeg hij een draai om zijn oren. Ouders hadden ook ontzag voor de onderwijzer. Als je op school een draai om je oren had gehad, dan kreeg je er thuis nog een.

In 5e en 6e klas ging ik naar school in Zuid. Op de autoped of met de tram (lijn 3). Als de conducteur vroeg wie er ingestapt was, gaf ik niet thuis. Ik kon mijn gezicht goed in de plooi houden. Ik heb zelden mijn kaart hoeven laten afstempelen. Als het erg druk was in de tram en je binnenstond was het verstandig al zo'n 3 haltes van tevoren richting balcon te schuiven om op het juiste moment te kunnen uitstappen. Ook bleef ik vaak op de laagste tree staan, mij vasthoudend aan de stangen en dus puilend uit de tram. Vervolgens "vocht" je je verder een weg naar binnen. Aan de achterkant van de tram was een brievenbus bevestigd, waarin je je post kon stoppen. Regelmatig zag je mensen spurten bij een wegrijdende tram, om toch nog hun brief te posten. Die brieven waren, zo dacht men, dan sneller bij hun bestemming.
--------------------------------------------------------------------------

Voor verhaal nr. 8 uit deze serie ga naar:
De Ruyschstraat na de oorlog.

Alle rechten voorbehouden

2030 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe