In de afgelopen verhalen heb ik beelden willen schetsen van 30 jaren Oost (omgeving Ruyschstraat en 2e Boerhaavestraat) en van mijn jeugd. Veel van die beelden horen nu tot het verleden. De vooruitgang heeft veel ten goede veranderd, maar er is ook helaas veel verdwenen.
Eind zestiger/begin zeventiger jaren begon de buurt in zijn nadeel te veranderen. Huiseigenaren en woningbouwverenigingen kregen geen inspraak meer in de toewijzing van woningen, en omdat de huizen relatief veel kamers hadden, kwamen gezinnen met veel kinderen en immigranten er wonen. Het karakter van de buurt veranderde. Fietsen kon je niet meer buiten laten staan. Waardevol lood en zink werden van de daken gejat. De straten kwamen vol met auto's te staan en er kwam een hoop verkeerslawaai. We kregen lekkages en verdere overlast in huis. En in de omgeving vooral ook kaalslag en troep in verband met de bouw van de metro (Wibautstraat). De eerste moord vond plaats. Verloedering alom. Wie kon, trok weg, bijvoorbeeld naar een toen nog mooie Bijlmerflat, of vertrok uit Amsterdam bijvoorbeeld naar Purmerend of naar Lelystad. Mijn ouders vertrokken na hun pensionering naar Oisterwijk. Ik had medelijden met ouderen die niet meer weg konden. In 1976 was mijn opleiding voltooid en na 30 jaren Oost woonde ik verder de volgende 30 jaar in Delft en Zoetermeer.
In 2008 heb ik nog een nostalgietour gedaan door Oost en Zuid. Nu als toerist, want ik was lange tijd niet in Amsterdam geweest. Wat mij opviel was dat alles er beter bijstond dan toen ik Amsterdam verliet (althans in mijn herinnering). De afbraak was grotendeels verdwenen en ik zag veel stadsvernieuwing. Misschien keek ik nu met de ogen van een toerist, het was ook nog stralend weer, maar ik kreeg hoe dan ook een positief gevoel. Op dertig jaren Oost kijk ik nog steeds met genoegen terug.
---------------------------------------------------------------------------
Dit was het laatste verhaal uit deze serie. Om weer naar verhaal 1 te gaan ga naar:
Mijn jeugd in de Ruyschstraat