De huizen in de Ruyschstraat hadden lange hoge trappen terwijl de zolder gedeeld werd met de buren. Eén groep voor electriciteit (nu heb ik er 17!); een gasmeter op het portaal, werkend op gasmuntjes. Er was alleen verwarming in de woonkamer d.m.v. een kolenkachel (kolenboeren brachten regelmatig paar mud kolen naar de kist op zolder), later een oliekachel met tankje (altijd oliestank) en nog weer later de luxe van een gashaard maar nog steeds alleen in de woonkamer. (Nederland had zijn aardgasbel in Slochteren gevonden). Op mijn zolderkamer kraakte soms het washandje van de vorst, maar een elektrisch ventilatorkacheltje gaf toch snel behaaglijke warmte.
Een wekelijkse douche nam je in het badhuis aan het Boerhaaveplein. Wanneer je lekker warm begon te worden werd er alweer op de deur geramd ten teken dat je tijd verstreken was. Rond 1965 werden er door de woningbouwvereniging douches gemaakt in de woningen. Mijn ouders waren er eigenlijk op tegen, want het ging wel gepaard met een kleine huurverhoging, en waar was dat nou voor nodig? Ik heb toen in de (niet geventileerde) douche nog een infrarood verwarming gemonteerd. Geen probleem gehad, maar nu zou ik het nooit meer doen zonder aardlekschakelaar. De keukergeiser had trouwens ook geen afvoer. Er waren voldoende kieren overal.
Er werd heel veel door kinderen gespeeld op straat: Voetballen op het 's-Gravesandeplein, 3
Corners is penalty (penantie zeiden we), springen achterop de kar van een schillenboer en je op het bakkie door Amsterdam laten vervoeren. Zelf een vlot bouwen van wrakhout op de Amstel, autopetten, Oosterpark. De speeltuin in het Oosterpark had een prachtige klimkooi, nooit elders meer gezien en helaas nu ook weg. In het stadje waarin ik sinds kort woon, zie ik voor het eerst sinds lange tijd weer kinderen buiten op straat spelen. Mooi gezicht.
--------------------------------------------------------------------------
Voor verhaal nr. 2 uit deze serie ga naar:
Buurtwinkels in de Oosterparkbuurt