Waar werkte Betje?
In oktober 1917 is er opnieuw een aanvraag voor voortzetting van de geldbedeling. Om de hoogte van de bedeling vast te stellen, wordt nauwkeurig na gegaan wat de inkomsten van Betje zijn. Zij werkt bijvoorbeeld in de zuurinleggerij van S. de Jong in de Swammerdamstraat. Ik heb deze inleggerij niet kunnen traceren. Op nummer 26 zat wel de inleggerij De Amstel. Zij verdient daar ongeveer zes gulden per week. Betje doet ook wel eens ander werk. Zo helpt zij een zuster die in het kraambed ligt. Haar inkomsten blijven echter op zes gulden staan. In november zou zij aan het werk zijn als baker (kraamverzorgster), haar verdiensten bedroegen toen drie gulden.
Naar het N.I.A. en het H.Z.A.
Aan Abraham werd ook te kennen gegeven dat hij zich moest wenden tot het Nederlands Israëlitisch Armbestuur (NIA). Omdat hij zich niet heeft aangemeld, krijgt hij van het NIA geen steun. Als die aanmelding eenmaal is geregeld, krijgt hij via het NIA f. 0,50 per week steun.
De hoogte van de ondersteuning vanuit HZA (Huiszittende Armen) varieert van f. 1,50 tot maximaal f. 4,25. per week. Wat nog altijd een rol speelt is het feit dat men het avondeten nog steeds bij familie gebruikt. Dat het steunbedrag niet toereikend is, blijkt uit het feit dat er voortdurend sprake is van huurschuld van twee weken. Pas in juni 1919 is de huurschuld verdwenen.
Het ‘fonds Tabak’
Vanaf juni 1919 lijkt er enige verbetering in de situatie van Abraham en Betje te komen. Niet omdat de gezondheidstoestand van Abraham is verbeterd, maar omdat er steun wordt verkregen vanuit ‘het fonds Tabak’ (bedoeld is de Stichting Fonds Marcus Gerrit Tabak). Zij steunen Abraham met 10 gulden per maand. Het NIA halveert daarop de steun. HZA vindt dat ‘voortzetting met eenige steun gewenst’ is, het steunbedrag wordt op f. 2,- gezet.
Financieel blijft het krap. Intussen is het wel steeds duidelijker dat het gezichtsvermogen van Abraham verder achteruit is gegaan. Hij is, het is inmiddels oktober, ingeschreven bij de ‘Vereniging voor Werkverschaffing aan Hulpbehoevende Blinden’. Helaas is er nog geen plaats voor hem. Abraham brengt daarom de dag veelal bij zijn broer door in de Sint Anthoniesbreestraat 27 bij wie Betje werkt. Op dit adres woonde Philip Verdoner, van beroep diamantslijper. Mogelijk hielp Betje dit gezin met zeven kinderen en van sommigen de partners inclusief hun kinderen. De steun wordt voortgezet met f. 3,-
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 4