In oktober 1920 volgt een nieuw verslag, deze keer iets uitgebreider: “De toestand is niet of nauwelijks verandert. Man gaat geregeld naar Gesticht voor Volwassen Blinden en maakt goede vorderingen. Waarschijnlijk wordt hij een goed vakman. Hoewel hij al enige tijd op de kandidatenlijst van de Werkverschaffing aan Hulpbehoevende Blinden staat, is hij onlangs, toen er enige plaatsen open waren, niet aangenomen. Men vindt hem ‘een minder gewenst element’. De vrouw gaat nog uit werken, onder andere bij Walvisch (Planciusstraat 39 huis). Bewijs dat zij zwak zou zijn, wenst zij niet te overleggen. De leefwijze van het gezin doet er aan twijfelen dat er inkomsten verzwegen worden. Steun daarom voorlopig niet verhogen.’” Zij werkte bij Mozes Wavisch de broer van de vrouw van haar zwager Philip Verdoner. Mozes Walvisch had een Tabaks- en Sigarenhandel.
In december volgen er nog meer positieve berichten uit Het Gesticht. Volgens de directeur kan Abraham zo naar de Werkverschaffing, maar in de Plantage Middenlaan 62 – 64 (waar de Werkverschaffing gehuisvest was) wil men hem niet hebben. Hij zal daarom moeten wachten tot de nieuwe inrichting geopend zal worden. Verder is het duidelijk dat Betje nog steeds werkt, volgens de ambtenaar is zij overdag zelden thuis aan te treffen.
De vraag die in het dossier wordt opgeworpen is: “Waarom wil men Abraham niet hebben, waarom ziet men in hem nog steeds een ongewenst element?” De opmerking over het ongewenst zijn werd gedaan door de directeur, de heer Boendermaker. De ambtenaar vindt het moeilijk om precies te omschrijven wat de heer Boendermaker indertijd bedoelde met de mededeling dat Verdoner voor zijn inrichting een minder gewenst element is. Het is duidelijk dat men van Abraham een minder goede indruk heeft gekregen. Misschien heeft men net als een ambtenaar eens opmerkte, gehoord dat hij zou gokken. Terecht vraagt de ambtenaar zich af of dit wel een goede reden is om iemand van werk uit te sluiten. Blijkbaar laat de Werkverschaffing zich maar moeilijk van een ingenomen standpunt afbrengen. De ambtenaar meldt ‘volledigheidshalve’ zelf ook maar nog eens op dat het gezin hem niet echt sympathiek overkomt. Hij kan (en wil blijkbaar ook niet) veel aanvoeren voor de verdediging van Abraham.
Opvallend is daarnaast het standpunt van de heer Bouwmeester van Het Gesticht. De heer Bouwmeester heeft geen klachten en zal dan ook niet het minste bezwaar maken Abraham op ‘de nieuwe werkverschaffing’ te plaatsen. De oude vestiging in de Plantage Middenlaan bleef daarnaast gewoon bestaan (nog steeds is de gevelsteen van dit instituut zichtbaar).
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 6