Tugelaweg 66 I – Het gezin van Abraham Verdoner (2)

Over het begin van de blindheid bij Abraham en de betekenis daarvan

Verteller: Frits Slicht Frits Slicht
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Spitskopstraat
Momentopname uit het Amsterdamsche Straatleven. Visverkoop in de Korte Houtstraat. Uitgave Berg en Co. Collectie prentbriefkaart van het SAA.

Momentopname uit het Amsterdamsche Straatleven. Visverkoop in de Korte Houtstraat. Uitgave Berg en Co. Collectie prentbriefkaart van het SAA.

Het eerste deel van het dossier begint in 1917. Abraham en zijn vrouw Betje wonen dan in de Korte Houtstraat 43 II. Abraham was loopknecht op een diamantslijperij. Volgens het dossier werkt hij ‘bij een of ander personeel’, bijzonder onduidelijk dus. Of en hoe lang hij heeft gewerkt als diamantslijper, zoals vermeld in het militieregister, is onduidelijk. Maar bij de keuring had hij als een aandoening aan de ogen, werken als diamantslijper zat er niet meer in. De ANDB werd opgericht in het jaar 1894, Abraham was toen hoogstwaarschijnlijk al niet meer werkzaam als diamantslijper.

Aangewezen op steun

Abraham kan in juli 1917 helemaal niet meer werken vanwege een oogziekte, hij zit zonder werk. Betje, zijn vrouw, gaat geregeld uit werken en verdient ongeveer f. 2,50 per week. Om te besparen op de uitgaven eten zij elke avond bij familie. Volgens de ambtenaar kan met deze bespaarde uitgaven toch zeker wel schatten op ongeveer f. 1,50 per week. Aan vast lasten zijn er de huur van f. 2,50 per week en fondsen van f. 0,17 per week. Er is intussen een huurschuld van een week. Abraham wordt ‘niet bedeeld’, maar verwezen. Dat staat er wat onduidelijk, bedoeld wordt dat Abraham is aangemeld bij het Algemeen Steuncomité (ASC).

Herengracht 128-124 met op nummer 124 het bureau van het Algemeen Steuncomité afd. kleding in 1916. Bron: beeldbank SAA.

Herengracht 128-124 met op nummer 124 het bureau van het Algemeen Steuncomité afd. kleding in 1916. Bron: beeldbank SAA.

Het ASC, oorsprong en doel:

In 1914 was slechts ongeveer 7 à 8 % van de totale mannelijke beroepsbevolking tegen werkloosheid verzekerd. Door het uitbreken van de oorlog dreigde een verpaupering van grote aantallen werkloos geworden arbeiders. Om dit te voorkomen richtte Treub, inmiddels minister, het Koninklijk Nederlands Steuncomité (KNS) op; het comité stond onder patronage van Koningin Wilhelmina. Het was de bedoeling dat dit comité de gemeentelijke comité's zou coördineren. Treub wilde op deze manier voorkomen dat de werklozen het `brandmerk van de armenzorg' zouden krijgen. Het KNS drong er bovendien op aan dat in de plaatselijke commissies de vakbeweging opgenomen zou worden. In Amsterdam werd door de `Commissie voor armenverzorging in de stelling Amsterdam', het initiatief genomen tot oprichting van een Algemeen Steuncomité (verder aangeduid met ASC). De feitelijke oprichting had 4 augustus 1914 plaats. Het doel was uitsluitend het verschaffen van steun aan werklozen; andere armlastigen bleven onder het Burgerlijk Armbestuur.” Bron: inleiding bij archief van het ASC, inv.nr. 855

Bij de oprichting van het ASC was Abraham één van de eersten die profiteerde. Het profiteren heeft niet erg lang geduurd, want de steun vanuit het ASC werd stopgezet op grond van invaliditeit. Abraham werd terug verwezen naar het Burgerlijk Armbestuur, Huiszittende Armen (HZA). Nu het ASC geen steun meer geeft, is steun door HZA gewenst. Er wordt nog opgemerkt dat Abraham steeds een ‘sukkel’ was (bedoeld werd: ziekelijk). Vanwege de gezondheid van Abraham moest Betje meewerken, d.w.z. een baantje zoeken.

NAAR: VERHAAL 1

OF NAAR: VERHAAL 3

Alle rechten voorbehouden

53 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe