Hangjongeren van toen

Verteller: Herman de Hont
1 Fan
Amsteldorp/Wetbuurt

De gitaar klonk zo mooi in de stationshal.

 Herman de Hont omstreeks 1958.

Herman de Hont omstreeks 1958.

Alle rechten voorbehouden

Ik speelde gitaar en nam die vaak mee naar het Amstelstation. Wij waren de hangjongeren van die tijd. Ik speelde dan gitaar voor de meiden die daar op afkwamen. Dat klonk zo mooi in die stationshal. Samen met mijn broer Jan (ook gitaar) hebben we nog Ria Valk in het clubgebouw van Frankendaal begeleid. Ze zong toen nog Franse liedjes. Ook speelde ik in een bandje met Cees Hamelink. Die woonde met zijn ouders op de Fahrenheitsingel op de hoek van de Von Guerickestraat en speelde contrabas. In dat bandje speelde ook de toen nog onbekende pianist Louis van Dijk.

Mijn broer Jan richtte later een bandje op samen met broer Hans. Het heette 'The Apron Strings'. Rob de Nijs heeft daar nog bij gezongen, waardoor het 'Robbie and the Apron Strings' ging heten. Ze werden ontdekt door Bob Bouber, die een band zocht. Hieruit ontstond 'ZZ en de Maskers'. Ze hadden veel succes in de 60'er jaren, vooral met het nummer Dracula.

Zie ook www.jandehont.nl

Alle rechten voorbehouden

21836 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

 The Apron Strings in 1962, met links broer Hans en rechts broer Jan.

The Apron Strings in 1962, met links broer Hans en rechts broer Jan.

Alle rechten voorbehouden
 Herman de Hont in 2005.

Herman de Hont in 2005.

Alle rechten voorbehouden

270 reacties

Voeg je reactie toe
Ria

Re: Shaffy en de verkeerde spreuk.

Net de CD van Ramses beluistert en er kan er maar een voor in aanmerking komen als het is wat ik denk maar wie weet zet je ons wel op een dwaalspoor.En dat loopje overleef je wel hoor ik beloof je dat Constance ik je niets aandoen als je NU de oplossing geeft , En!!! dan krijg jij TWEE spritsen oké.
Jammer genoeg kunnen 3 van mijn oud klasgenoten niet mee lopen .

Groetjes Ria

Erik

Shaffy en de verkeerde spreuk.

Omdat ik nog steeds geen aanmelding zie, nog maar een schot voor de waterfiets; kom meiden, moeilijker als die écht lastige raadsels van Jo kan het toch niet zijn?

Shaffy: "Hoog, Sammy, kijk omhoog Sammy er is een die van je houdt."
Brando: "Are you talking to me?""
Shaffy: "Goede acteur, maar die spreuk is van een ander."

Met uitgestreken groet, omdat ik ons loopje graag overleef,
Erik

R

Dat gelukkig niet

Niet ver van waar ik woon
staat het huis waar ik ben geboren
ik kom er haast iedere dag langs
Daar heb ik geknikkerd,gehoepeld,getold,
ben ik onder een paard-en-wagen gelopen.
Ja,wat men ook van mij zeggen kan,niet
dat ik ver van mijn oorsprong ben afgedwaald.
En zomaar op een zomeravond barst het leven even open,alle klokken uit de tijd verdwenen,en tussen de takken van de bomen staan de sterren als witgloeiende koppen van klinknagels aan de wand van het firmament,de overgang ontdekken van het domein van het gewone leven naar het bovennatuurlijke de overgang van het banale naar het wonder,dat zo bedwelmend kan zijn dat we DAAR naar terug verlangen.Groet R

Erik Bouwman

Hart onder de hernia voor Helen.

Ooit danste zij ons van de vloer af, maar thans door hernia geveld,
Zal Helen niet ons loopje lopen, heeft zij weemoedig afgebeld.
Haar muze, ooit de dans ontsprongen, loopt in gedachten met ons mee,
Op golven van herinneringen; wel van een afstand, maar tevree’.
De Kuil is je tot berg geworden, die niet langer te nemen is,
En, zeker sprekend namens velen,zien wij dat als een groot gemis.
Doch mocht je achter ’t kleine dijkje, nog steeds wonen in de Transvaal,
Heb ik hier een bescheiden vraagje, en dit betreft ons allemaal.

Gewend aan jaren rond te hangen, rond dat mooie Naakt van Steen,
In ’t Amstel dansend, spelend, zingend, en nu heel plotsklaps slecht ter been.
Het kan ons allemaal gebeuren, gebreken komen met de tijd,.
Toen Mozes even niet kon lopen, werd hij mooi door die berg verblijdt.
Mocht jij dus nog in ‘t buurtje wonen, aan onze Kuil toch heel verwant,
Dan is de oplossing heel simpel, de weg erheen ook nog markant..
Dus lieve Wetbuurt-medelopers, peins er je hersens niet voor kaal,
Snel gaan we fijn een rondje hangen, als Hangjongeren van de Transvaal!

Zonnige groet,
Conny en Erik

Ria

Deze Hangjongere was een daggie varen

Vandaag een dag gevaren door de Amsterdamse grachten.De dag begon al beroerd Sophie mijn kleindochter woont in de tuinstraat en haar bootje (pas gekregen voor haar verjaardag) ligt in de Lijnbaansgracht ze haalde het dekzeil er af en je wilt niet weten wat ze aantrof had daar waarschijnlijk een dakloze junk in geslapen en het gebruikt als wc kind helemaal overstuur en is behoorlijk aan het schoonmaken geslagen en had alles weer spic en span toen wij kwamen (tja dat is ook Amsterdam) maar de pret niet gedrukt wij alles aan boord gebracht hapjes drankjes noem maar op .Eerst door de grachten( de filles op de A7 is er niets bij) maar wel een leuk sfeertje door naar de Amstel werd al wat rustiger aangelegd bij Hesp want dat konden we niet aan ons voorbij laten gaan heerlijk geluncht even naar binnen gelopen was nieuwsgierig of er iets veranderd was. Ik ben daar denk al meer dan 20 jaar niet meer geweest ,nou alles was nog precies het zelfde erg leuk,en dat bracht weer herinneringen want veel van mijn familie leden waren daar vaste klant zeker mijn opa en als hij thuis kwam en mijn oma boven aan de trap stond met een hoofd van ik zal je, was het steevast het waren er echt maar 2 hoor Geertje nou aan mijn hola volgens mij kon hij wat betreft de jenevertjes maar tot 2 tellen.
Doorgevaren de Amstel op en nog een stukje Weespertrekvaart langs ons buurtje ze waren diep onder de indruk van het verhaal duiken van de spoorbrug in mij beleving was hij hoger dus mijn zoon vondt het eigenlijk een beetje overtrokken(nou ja zeg ) toen weer terug richting grachten weer de filles maar al met al een leuk dagje Amsterdam.Kreeg wel de smaak te pakken van het varen dus naar familie in Vinkeveen gebeld dus als het weer mee zit morgen een toggie over de plassen.Groetjes en voor de hangjongeren een fijne zondag Ria

Constance

Een gelukkige jeugd in een dorp, maar toch Amsterdam

Jammer, dat je in je jeugd niet beseft, hoe leuk je het feitelijk hebt.
Hoe onbezorgd je door het leven ging.
O ja, er was wel eens een verdrietje. Bijvoorbeeld die ene jongen in het Amstelstation, die jij zo leuk vond. Maar hij zag je niet staan, maar wel je vriendin.
En die vriendin vond hem een engerd, maar die was weer verliefd op die andere jongeling.
En wat denk je, die vond jou weer leuk. Maar jij vond hem weer een engerd.
Mijn vriendin en ik hadden daar wel een oplossing voor. Wij negeerden beide jongens en vertelden aan iedereen die het horen wilde, dat wij allebei verkering hadden met Harry Webb.
Een knapperd hoor. Ja, allebei, dat geeft toch niets, wij gunnen elkaar wel wat.
In onze onschuld dachten we dat niemand wist dat Harry Webb eigenlijk Cliff Richard was.
Wij hadden dat gelezen in de Tuney Tunes of de Muziek Express die ik altijd van mijn zus jatte.
Kleine verdrietjes.
Dat dubbeltje wat je verloren was toen je haast je repje nog een brood moest halen bij de tbakker. Je durfde niet naar huis, maar dat moest toch en dan werd je teruggestuurd en moest je die hele Middelhoffstraat weer uitlopen om dat dubbeltje te zoeken.
Wat je niet vond natuurlijk.

Ik weet niet meer precies wanneer de fietsenstalling in de Rusthofstraat dicht ging. Volgens mij doordeweeks om 11.00 of 10.00 uur 's avonds en op zondag om 8.00 of zo. Soms stond er een heel rijtje fietsen tegen het muurtje. Van je ouders, je zus, van jezelf en van de buren. Dan werd je opgedragen om die fietsen nog even naar de stalling te brengen. Maar het boek was net zo spannend of wat dan ook en je vergat het. Dan bleven die fietsen een nacht buiten staan, soms zonder slot. En de volgende dag, dan stonden ze er nog.
Niet te geloven toch, in deze tijd.

In het eerste oude van dagen woninkje tegenover de Fahrenheitsingel woonde oma Tilburg. Dat was een leuk mens. Daar mocht je binnen komen en dan kwamen de verhalen los. Dan zat je daar met andere kinderen uit de straat stil te luisteren. Het snoepje kreeg je ook van oma Tilburg. Soms deed je ter compensatie een paar boodschappen voor haar.
In het andere huisje woonde opoe van de Heuvel. Dat was een kwaaie. Die moest niets hebben van de jeugd, maar was toch weer niet te groots om ook van de boodschappendoende jeugd te profiteren. Als je de boodschap bij opoe van den Heuvel bracht, werd er ook nog even met gif gespoten mbt oma Tilburg.
"Wat zei ze?" vroeg oma Tilburg dan nieuwsgierig.
En wij kinderen briefden het braaf over, zo waren we nu ook weer.
Later hadden opa en oma Tilburg een tuinhuis op Klein Dantzig.
Het was altijd gezellig daar, maar soms, midden in de verhalen van vroeger, dus uit de jeugd van oma Tilburg, had oma het opeens over de landkaarten in de jeager onderbroeken van Frie.
Frie was dus opa.
Nou ja,dan lagen wij kinderen in een deuk en namen dat verhaal maar op de koop toe.

Bij de sigarenwinkel van Tienhoven in de Fahrenheitstraat, had je, behalve de voetbaluitslagen op zondagavond, ook sigarettenautomaten.
Ik was toen al wat ouder en mocht ook thuis roken.
Een keertje ging ik daar sigaretten trekken, maar de automaat deed het niet en ik was, tja wat kosste het toen, 1,50 of 2 gulden of zo. Nou ja mijn geld was ik kwijt.
De volgende dag, maandag, ging ik naar Tienhoven en kreeg toch een sneer.
Hij dacht dat ik bij een groep jongeren hoorde die zijn automaten hadden verknald.
Toen al, baldadigheid is van aller tijden.
Ik schrok me een hoedje en hij zag zeker aan mijn reactie dat ik daar niks mee te maken had en kreeg mijn pakje sigaretten.
Volgens mij rookte ik toen Runner menthol.

Is de dochter van Tienhoven nou met Egbert van Geenen getrouwd. Ik weet het niet zeker, er staat me steeds wat bij.

Wij hebben het hier vaak over de wetbuurt en soms over het Amsteldorp, maar eigenlijk nooit over dat gedeelte waar de Dulongstraat en de Zwaardermakerstraat is.
Volgens mij woonden daar veel gezinnen die uit voormalig Nederlands Indie waren gekomen.

Je jeugd, opgegroeid in een dorp met weilanden en geen Gooise snelweg, met koeien en varkens en paarden, met ijs op de sloten en sneeuw op de straten.
Met spelletjes op straat, met een heleboel kinderen gezamenlijk naar de lagere school, of naar de bibliotheek in het Betondorp, met zijn hangplekken.
En toch allemaal Amsterdammers.

Ria

Re.Rrrroept u maar in de wetbuurt

Hoi Erik je moest eens weten dat jou stukkie mij weer wat vrollikheid heeft gebracht.Vandaag mijn oom gesproken maar of hij mee wandelt ik denk het niet hij is een fietser lopen is een probleem vanwege zijn knieën.Wel gaf hij aan dat we waarschijnlijk koffie konden drinken in het open hof die hebben een recreatie mocht dat niet lukken en we zijn niet met teveel kan het ook bij hem dan verzorg ik de koffie wel uiteraard met sprits mocht het zo zijn dat het wel in het open hof kan (waar wij rollator ouderen op ons plaats zijn) wil ik hem er wel bij hebben hij kan geweldig vertellen ook weer vandaag.E.T melde zich maandag morgen weer en in de namiddag weer een tijd geklets maar nu is de vogel weer gevlogen dus reken maar niet op hem je weet hoe hij is.Wie weet kunnen we Bert Snoek overhalen om deze keer mee te lopen het zal in iedergeval weer leuk worden.Groetjes Ria

Erik Bouwman

Rrrroept u maar in de Wetbuurt.

ATTELENOOIIJNE! Daar valt m’n Silkie toch spontaan uit m’n bek… het WETBUURTHANGJONGERENWANDELLOOPJE gaat DOOR op 4 september?!?
Nou; kan ik beter m’n vocabulaar een beetje aanpasse’ en m’n zondagse regenjas uit de kast hale’ met al die hedendaagse notabele’van Toen!
Gaatiedus:
Het is niet te geloven, welk goeds ons thans geschiedt,
Natuurlijk wist een ieder: Jo is de kwaadste niet.
Maar thans en werk’lijk loopje, daar dwars door onze buurt,
Daar heb ‘k m’n hele leven, al lang naar uitgetuurd.
Met al die vroege vrinden, vol branie en jolijt,
Bezorgt mij al bij voorbaat spontaan de slingerdiaree.
(Hoe bedoelt u? We zouden het toch nétjes houden?!?)
Van alle kanten komen ze, ze komen zelfs uit Snits
En krijgen als beloning van Ria zelfs een sprits!

Maestro, tussenstukje, if joe plieeees!
Hoe bedoelt u; je kunt de Boom in? Eric Boom komt toch zeker ook? Om over de boys van de Hondt nog maar te zwijgen…de Heerens… Guus Hoekstra… kom, lieve, lieve mensen, om met Mies Bouwman maar eens te spreken; we hebben jullie nooooodig; al was het alleen maar vanwege de muzikale begeleiding; we willen er ten slotte géén “Jo met de banjo” van maken; onze Jo heeft al genoeg om handen door al die rollatorracenden uit het plantsoen te plukken!

Dan zal het feestje worden, met de hangjeugd van toen,
René komt uit zijn kluisje en Evert krijgt een zoen.
Joop Jansen danst de horlepiep, samen met Harm de Jong,
Want zeg nou zelf voor zo een feest is Friesland een kattensprong!
Voor het geval dat er een boot onder de groene brug doorvaart,
Negeren lieve mensen, dat katje heeft een staart.
Wij willen slechts oudbakken lol, snobisme laat ons koud…
Maar wat is dát nou, om de hoek; Eef krijgt het Spaans benauwd.
De aardappel snel doorgeslikt, zal ’t ook hem een zorgje zijn,
Voor dit zooitje ongeregeld doet ie wat water bij de wijn.
In grote getale toegestroomd, barst de Wetbuurt uit z’n voegen,
Slechts hier en daar klinkt het bedeesd: zijn er misschien ook kroegen?
Café de Omval wordt gekraakt, die yup verliest zijn winst,
De Hangjongeren der Wetbuurt interesseert dit allerminst.
Zij maken én vermaken zich; verheffen 4 september
Voor heel de Wetbuurt en omgeving tot “a day to remember!”

Erik Bouwman

Hangjongeren in Costa Rica.

Bouwfraudeur Dieter had z’n Duitse zwarte geld in een casino in San José geïnvesteerd en Papa Dudu zo gek gekregen om daar ook een theater aan toe te voegen, dus stonden de hangjongeren binnen de kortste keren weer in Hamburg; ditmaal om containers te vullen met allerhande materiaal, dat volgens René Durand in heel Costa Rica niet te krijgen was. Je kunt het zo gek niet opnoemen, of het werd verscheept; tot dozen met schroefjes en spijkers aan toe, om over een hele containerlading piepschuim nog maar te zwijgen, want dat was nodig om onze decors van te maken. Eenmaal aangekomen bleek dat zelfs het hele theater nog gebouwd moest worden, maar geen nood; elke dag zo’n zakje en jullie trekken het wel, zei Dieter, terwijl hij me een zakje ter grootte van een pakje sigaretten in de hand drukte, gevuld met het witte goud van de regio. Behalve een ploeg van al dan niet doorkookste Duitsers, hadden we gelukkig ook locale hulp; met name van Heffe. “Io Tico,” plachte deze chef der metaalbewerkers te zeggen, hetgeen betekende dat iedereen zijn handen moest laten wapperen, behalve deze oorspronkelijke bewoner, die door deze spreuk zijn status onderstreepte en bovendien uitsluitend zijn eigen schroefjes liet gebruiken in plaats van die dure importwaar.
Maar gezeeeellig, dat san José! Binnen de kortste keren kenden we elke kroeg en alle hoertjes. Manusje van alles Carlos Sagatin opende alle deuren en de al snel geadopteerde zwerfhond Carnella dartelde lustig mee. Elke dag werd er door de verzamelde werkers in een nobele zaal van het casino gegeten; klef baksel van een afhaalchinees, wat al snel tot een bijnaam leidde voor onze computer- en belichtingsexpert Daniël Hühnerbein, oftewel Danïel Kippenpoot. Je mocht blij zijn dat je er een kreeg ter afwisseling van die waterige Chop Choi. Maar gelukkig was er één, die wél altijd goed at.
Omdat het casinorestaurant niet goed liep, deed Carnella zich, tevreden liggend tussen de benen van het jaloers blikkende werkvolk, dagelijks tegoed aan kilozware haasbiefstukken, niet vers genoeg meer voor de notabelen, maar dankbaar verorberd door onze trouwe viervoeter. Echter: donken, stoned of allebei; voor het werk een neusje en het Wonder van Costa Rica geschiedde: binnen drie maanden werd een heus theater gebouwd, Teatro Le Chambord; compleet met decors, kostuums, belichting en een show die stond als een huis, met in de achtertuin containers vol met ongebruikte importwaar; dat wel. Goed en wel terug in Amsterdam hoorden we al dat het mis ging; onze hobbyfrauder belandde in een wezenlijk minder riant onderkomen en moest na omkoping van een tolerante cipier via de groene grens naar Panama vluchten, waarna nooit meer iets van hem werd vernomen, tot groot verdriet van Papa Dudu, die in één klap zijn dependance kwijt was. Maar wat hebben we er gelachen.

Ria

Is morgen te laat

Komen de dagen van bezinnen te laat,vaak niet de toekomst maar het heden,het hier en nu,is wat onze aandacht vraagt.
Veelal leeft de gedachte,zit niet met morgen in je maag,waarom zou je bezig zijn met een toch onvoorspelbare toekomst,dat boeit niet,je leeft nu,vandaag.
En al verdampt voor je ogen de jeugd en komt de vraag waarom het leven zo vluchtig is,dan nog overwint vaak de gedachte;ik heb genoeg aan vandaag.
Velen komen in het avondland pas tot inzicht bij de woorden;
"kom,het is genoeg geweest,wij gaan terug naar het licht".

Erik Bouwman

Rrrroept u maar in 't clubhuis

Wát een schuur, zeg; en dát is jullie clubhuis? Nee, niks op tegen…. Toegegeven, sfeertje heeft ’t wel! Lekkere mokkeltjes ook, die swingen zich het schompes!
Maar wat een allejezus zooitje bekenden in dat hok, zeg! Wablief?
Oh, Frankendaal heet ’t hier; met ae nog wel!
Nou, zal mij een zorg wezen; ik pas m’n vokabule d’r wel op ‘an. Zulle’we dan maar? Lekker potje jammen? Ging toch tof, laatst; in dat Amstelstation?
Beetje kleine bühne, maar daarmee komt Flippie van Hero wel uit de voeten.
Gaatiedan… eehvan…ehtoe..ehtrie…evoor!
Ze swingen hier de pan uit, in deze volle zaeeeel,
Die meissies en hun gozers houwe’ van Frankendaeeeel,
De een heb’ dikke tieten, de ander een flamoes,
Want de meissies hier in Frankendael zijn écht niet voor de poes!
….
BLIJFT ze nou???
Geen tusse’stukkie?
Oh, dat cowboymeissie doet auditie bij Herman Stok; nou als ze maar van z’n lat af blijft!
Hoebedoelu; weinig kans? Gaatie:
Daar swingt toch zelfs die Dweelaard, met Temper’s eigen moer,
Dat mokkeltje van Tijsterman draait iedereen een loer.
Dat jochie van Van Dungen, van pa met de losse hand,
Die zit daar wat te simmen, zeker weer moord en brand.
De broertjes van Ten Wolde, schelen naar Annemiek,
Maar dat kleine bijdehandje, dient ze echt wel van repliek.
Latdorp ziet het niet zitten, dat dansje met de Kruiff,
Die plotsklaps ietwat kalend oogt, met in haar hand zijn kuif.
….
Hee, Eefie, zou jij dat tussestukkie….. wat? Je bent m’n dienstbode niet? Ook goed!

Daar is zelfs Neef Zegerius, de droogkloot van de buurt,
En kijk: Loesje van Gelderen, door iedereen begluurd.
Dat joch van Tweehuis, als gewoon, weer flitsend in het pak,
En verderop Maarschalkerweert, die tongt weer met gemak.
Beusekom sluit een speaker aan, dat piept toch als de neten.
Wat Nelly in ’t donker doet, dat wil je echt niet weten.
De branieboys van Fagel, hautain en arrogant,
Vervelen zich het lazarus, dus loopt het uit de hand.
Daar vliegt, verdraaid, de eerste kruk, gevolgd door een stoel,
Landt niet verdraaid, maar recht door zee, in iemands open smoel.
….
Kom op nou, Tweehuis; tussenstukkie-van-je-EHPAPBOBALIEBA-EPAP-PATS-BOEM of zo…
Knokke?
Legt als je ’t mij vraagt in België en is slecht voor je mooie pak!
GOEDDAN…GAATIE:
Het bloed spat er met stromen uit, maar iedereen danst door;
Leve de lol, lalt zelfs een bruid; daar komen we toch voor!
Dick Sluymers krijgt een watjekouw, maar geeft er een terug,
Nog denkend aan de gymklas maakt Karin spontaan een brug.
Lange Guus flitst er snel onderdoor, helemaal horizontaal,
En pal na diens karatetrap ziet Ton een nachtegaal.
De hele zaal gaat uit z’n dak, dan is het plotsklaps stil,
Want vrolijk roept daar Appie Zwaan of iemand haring wil.
Met armen om de schouders, stuk ui aan de bebloede bek,
Zijn ze weer beste vrienden, en hebben reuze trek!

Ria Evertse-Staartjes

UTOPIE

Dag nieuwe dag vol levensvuur,een dag puur in het paradijs,niet door onwil of haat geknecht.
Maar liefdevol en oprecht waaruit alle leed is verdwenen.
Dag nieuwe dag licht van toon,drijvend op stabiliteit,solidariteit,met armen die vleugels krijgen,met voor iedereen een vriendelijk woord gewoon zoals het hoort.
Dag nieuwe dag zonder angst niemand voelt zich vandaag bedreigd,gepest,gestrest,kent haat,jaloezie of spijt in ieders hart is een lied,niemand lijdt.
Dag nieuwe dag met gezonde,blijde,tevreden mensen een dag zonder teleurstellingen een dag als in een paradijs,een dag om lief te hebben.

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (7)

“Majesteiten… ah.. het is mij een eer.. ah…”, probeerde Neef Zegerius nog, alvorens hij door twee marechaussees bruusk terzijde werd geschoven, terwijl zijn zojuist gearriveerde gasten haastig de Daimler verlieten en het bordes richting de receptie beklommen. “Nu even niet”, beet de oudere der militairen hem met waarschuwende blik toe. “Zolang de kinderen niet in zekerheid zijn even geen….verdomme, wat flikken ze nou?” Met hoge snelheid raasden en drietal eveneens geblindeerde auto’s langs het parkeerterrein van Royal Blue. Afgeschermd door beide andere marechaussees hadden Neef’s gasten inmiddels het gebouw betreden, zonder van de commotie iets mee te krijgen. Dit in tegenstelling tot de besnorde militair, die bijna de pan uit flipte. “Ik wordt nog wáánzinnig”, brieste hij; “geen enkele vorm van communicatie mogelijk en die… en die… Jezus; die zijn toch niet op weg naar Wijk bij Duurstede?!?”

“Bergetappe, verdomme”, vloekte Ben terwijl hij drie versnellingen terugschakelde op de uitgestorven B-weg aan de voet van een tweede categorietje. Hopelijk had die duif zijn vrienden inmiddels bereikt en kwam iemand hem tegemoet, want dit schoot niet op. “Tegemoet waarmee? Lul, neem jezelf niet in de maling”, mompelde hij binnensmonds. Tachtig kilometer van Toulouse en nog geen enkele bruikbare auto gezien. Wel mensen; allemaal tegen beter weten in richting Parijs lopend of duidelijk de weg kwijt, voor zover hij kon nagaan, met hier en daar een handkar of een door paard of koe getrokken boerenwagen. Met het zweet in de bilnaad bereikte hij het hoogste punt en liet zich buiten adem in de berm vallen. Diep beneden hem duwde een klein groepje mensen een door een magere witte koe getrokken kar het begin van de berg op. Langzaam krabbelde Ben overeind en strompelde naar de in het niets verdwijnende berm. “Stelletje klootzakken; hebben jullie nu je zin”, brulde hij, zonder een woord buiten de grens te benutten. “Jullie móesten toch zo nodig overal oorlogje spelen. Nou kijk wat het je gebracht heeft! Gesmolten metaal in plaats van verschoeide aarde, domme oenen! Vertel mij maar eens hoe jullie nou je oorlogzuchtige dialogen op gang willen houden; met een gesmolten mobieltje van Herman de Waal misschien?” “Ien…ien…ien”, galmde het na over het stel niet begrijpende Fransozen dat omhoog staarde naar het silhouet van een eenzame Hollander, die kennelijk zijn verstand had verloren.

“Zeg eens, beste mensen; gaat het hier soms naar de hoeren?” Stralend liet de atletisch gebouwde zestiger met het doorgroefd gelaat zijn pretoogjes over het illustere gezelschap aan de vaart glijden. “Ook dat nog”, zuchtte Harm, terwijl ome Bertus zijn schouders nog dieper liet hangen. “Eef Twiezen; op jou zaten we nou net te wachten!”

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (6)

“Merde”, vloekte Ben binnensmonds en niet geheel onterecht. Eindelijk de voorstad van Toulouse gehaald met blaren op z’n voeten en dan vól in die hondendrol gestapt! Geen wonder, omdat hij volkomen was afgeleid door die natte droom in de nog volledig intacte etalage: een GT Cyclone-GTX1; het prototype van de eerste volledig uit carbo fiber en thermoplastic opgetrokken mountainbike, trots uitgestald vanwege de Tour de France die wel nooit meer langs zou komen. Maar ondanks die keutel kon zijn dag niet meer stuk. Veeg door het gras, baksteen gepakt en binnen de kortste keren kon zijn reis vanuit het letterlijk uitgestorven Toulouse naar de lage landen beginnen.

783 kilometer noordelijk had Neef Zegerius een heel ander probleem. Opgegroeid aan het Fahrenheitsingel, waar de roepnaam Neef al gauw zijn eigen voornaam verving, was hij een kleine tien jaar eerder via een erfenis in het bezit gekomen van Royal Blue te Delft. Met veel vallen en wenig opstaan het 450 jaar oude ambacht lerend, wist hij door zijn inventiviteit de oude keramiekfabriek nieuw leven in te blazen door de blauwwitte tegeltjes en vaasjes van erotische afbeeldingen van Rembrandt te voorzien, die door een bevriende kunststudent in de kelders van het Rijksmuseum waren afgefotografeerd. Maar nu dit! De Koninklijke Blauwe diende van het ene moment op het andere diens titel gerecht te doen. Tijdelijk onderduikadres voor de familie, heette het…. zijn fabriek! Nog voor hij de opdracht kon geven, op z’n minst het stof in de fabriekshal op te vegen, stopte er een donkere Daimler met geblindeerde zijruiten voor de receptie, gevolgd door een viertal marechaussees te paard, die moeite hadden het gevaarte bij te houden. Een auto in deze vloeibare tijden… een hele dikke nog wel?

63 kilometer noordelijk had ook ome Bertus zijn problemen. “Godsammijbeware”, vloekte hij, terwijl hij met lede ogen het drama in de Weespertrekvaart aanschouwde. Geflankeerd door een kluitje buurtbewoners, een verbouwereerde Watergraaf en een huifkar met fit ogende ruin ervoor, staarde hij vertwijfeld in het water naar de lange slierten gestold ijzer die eens zijn trotse pontje vormden.

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (5)

“Zeg ik je”, bromde Bertus; “meneer de Watergraaf is zo ongeveer de enige notabel die we nog rijk zijn en als we Peter mogen geloven ziet het er in de rest van het land niet anders uit. Op een of andere manier is ons buurtje ontkomen aan die smelting, maar we moeten toch echt proberen om de overlevenden georganiseerd te krijgen.” “Mee eens, beaamde René. “Maar over dat smelten hè… ik heb daar zo’n theorie, Stel, dat die golven zich alleen maar horizontaal verplaatsen; zou dat niet de reden zijn waarom wij er in de Kuil nog zo goed van afgekomen zijn?” “Hm, geen slechte these”, beaamde Smeer. “Maar dat zou betekenen, dat alles wat zich beneden Amsterdams Peil bevindt, ook relatief onbeschadigd zou zijn. Als ik een voorstel mag doen: laten we zoveel mogelijk buurtbewoners optrommelen…” Lichte commotie in het kleine halletje onderbrak de Watergraaf. “Jongens, we hebben voorlopig weer te eten”, lachte Ria, terwijl ze samen met Conny een tegenspartelend, ietwat boertige gestalte naar binnen duwde. “Dweelaard hier heeft zijn schappen nog boordevol en er is nog geen NN-er bij hem langs geweest, dus we kunnen voorlopig nog vooruit!” Terwijl de melkboer nog wat onzeker het gezelschap in zich opnam, flitste Ria’s blik plotseling richting de Watergraaf. “Wat is dát voor een salonjonker?”
Een scherp getik tegen het raam maakte een abrupt einde aan de conversatie. “Zullen we nou krijgen?” verbaasde zich ome Bertus, terwijl hij omzichtig naar het venster sloop. Buiten op de vensterbank keek een nerveuze duif met pientere oogjes de kamer in. Weifelend opende Bertus het venster op een kier en meteen fladderde het grijze gevogelte de kamer in, aangetrokken door het schamele kaarslicht. “Dat geloof je toch niet; kijk ’s naar z’n pootje”, zei Harm verbaasd. Om het linkerpootje van de duif zat een rolletje papier gewikkeld, dat door een elastiekje op z’n plaats werd gehouden. René was er als de kippen bij; binnen de kortste keren boog het illustere gezelschap zich rond de kaars over het uitgerolde papiertje. Bertus frommelde nog wat met z’n bril, maar al gauw was ook hem de boodschap duidelijk: “Frankrijk volledig naar de knoppen, alles gesmolten, probeer zo snel mogelijk vervoer te pakken te krijgen en dan noordwaarts. Zie jullie gauw, Ben.”

Ria

Re.Rrrrroept u maar verder

Hij is weer leuk.Doet mij weer nadenken de laatste keer dat ik Guus Hoekstra voor het laatst zag (kon het altijd goed met hem vinden) was in La Courtine Frankrijk hij trad daar samen met de Lords op voor de nederlandse militairen .Ik was daar op bezoek het was in 1963 en Guus en de andere kwamen meteen naar mij toe behalve Rob die had het al hoog in zijn bol.Mijn zwager was luitenant en vandaar onze aanwezigheid daar.Maar mijn afkeer van het leger is ook daar niet weggenomen en na een paar dagen hadden we het wel gezien.
Groetjes Ria

Erik Bouwman

Rrrrroept u maar verder!

(Hhhdabijdiemohohole-diemooiemohohole-ehdawoon’nmeisssje-engreetjeish’rnaaaaahhhm)
Zeggu?
Klinkt verdomd goed met al die echo; daar hoef je geen Dynacord voor mee te slepen. Wat een akkoestiek zeg, dat Amstelstation. Attenooilijne, moet je dat blote stene’ mokkel ’s zien; en daar kan iedereen zomaar ongegeneerd met z’n fikke’ aanzitte?
Hee Herreman, wie is dat kleine lefgozertje eige’luk? Little Henny? Nou, hij swingt wel de pan uit met dat ouwe Hollandse deuntje! En kijk daar ‘s; is dat niet dat jonge broertje van je, die Adrie? En die lange Guussie Hoekstra…. die jochies van Heeren en die kleine Boom? Nou, da’s wel gezellig hier in dat station. En die mokkeltjes daar, onder dat beeld? Ria en d’r zussie Annemiek?
Hoe bedoel je, die ouwere Valk was bijna de Hollandse Elvis geworden? Die heb geneens een gullep in d’r broek! Ja zeg, zit mij hier een beetje te belazeren….
Jammen? Hoe bedoel je; samen een beetje jammen? Boterham met dat kerse’joch uit Tiel of van Hero?
Oh, samen muzíek make’… dát is jammen… improffisere’…. Nou, dat is misschien een greepie te hoog voor me, met al die muzikante’. En dat kleine kreng met die blonde vetkuif heb me een orgaan… die blaast me toch finaal tusse’ de rails!
Nee, niet tusse’ de rails van Annemiek, natuurlijk; dan krijg ik meteen gelazer met dat wijf in dat cowboypakkie!
Wablief?
Oh, die doet samen met Henny ut achtergrondkoortje….
Nou goed, effe inspele’ dan; gaatie!
Daar bij die Trekvaart, die Weespertrekvaart…..
Hoezo is dat kut?
Effe inspele’ toch? Nou goed; om ut echchie…
Die hangjeugd is geweldig, en reuze muzikaal,
Want als die eenmaal spelen, vult zich al snel de zaal,
Guus Hoekstra op de snaren en Harry op de trom,
De Boom die dan een solo geeft, dat klinkt bepaald niet dom!
JO-JO-HO-JOODELA-HIE-TIE-JO-HO-DELA-HIEE-HEEE!

Attenooilijne, sulle’ we NOU krijge’!!!
Tussestukkie van die Valk; dat hoort erbij? Hmmm…
Die scherpend schrille solo, is dat Adrie de Hont?
En Freddy op z’n basgitaar, die klinkt toch ook gezond.
Of alles niet genoeg is, doet zelfs Herreman zijn ding,
Want dankzij hem hebben wij dit, mooi in herinnering!
DABIJDIE-TOEDELOE-HI-HIEE-DIEMMMOOIE-TADELA-HI-TAAA!
Nee, had ik al begrepe’; tusse’stukkie!

Sulle we NOU krijge….
Die zoon van die ouwemetale’handelaar doet ook mee?
Net uit de kelder en dán al zo virtuoos?
En die jonge’s van de Hont; Jan en Hans…nou; dat belooft me ’t Flippie wel te worde’, met al die Hero’s.
Maar nou effe serieus, jonge’s; om met Zob Zouber te spreke’: dit kan zzzo écht niet!
......
Hoebedoeje?
Makkuluk toch?
Dit hele bij mekaar geraapte soootje is gewoonweg té musiKAAL!
Op die manier vervulle’ we toch geen vóórbeeldfunctie?
Goed, we lulle’ allemaal de taal van de straat, en we kenne’ ook met ze alle’ twee, drie akkoorden.
Da’s toch KUT?!?
Da’s toch veels te moeieluk?
Daar ken de toekomstige jeugd toch geen BAL mee!
Die kenne niet eens singe’, laat staan een instrument bespelen. Nee, ik geef het jullie op een brieffie; over een paar jaar draaien se alleen maar plate’ van en een ander terwijl een of andere malloot met een scheef petje zich de versuffing dicht maar het maar niet ken late’ rijme’.
Nee, jonge’s; a’s wij hier met ze alle’ écht wat na wille’ late voor al dat schorem wat ná ons komt, sulle’we ons wat anders moete’ late invalle’.
Tikkie eenvoudiger, tikkie soberder zelfs; meer eh…. akkapella misschien.
Weet je wat; ganeme effe een pilsie hijse’ bij die Wassenaars op de Omval. Hebbe’ daar een jukebox met precies het juiste voorbeeld… hoewel…. Misschien óók al weer een tikkie te hoog gegerepen voor ’t toekomstig nageslacht, die Snikkelsingers!

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (4)

“Alles in puin,”hijgde René, door een kier naar binnen glippend. “Zelfs van die Ouwe Wester is alleen nog maar de voet over en het Paleis…alsof een stel krakers er een weekendje hebben gebivakkeerd. Kras volledig naar de knoppen en het Monument aan duizend stukken. Verdomme, zelfs het Centraal ziet er uit als vloeibare Dreft!” “Ik ben bang dat ik dat alleen maar kan bevestigen,”beaamde de Watergraaf, na te zijn voorgesteld. “Alleen hebben we nog een ander probleem. De hele stad zit zonder bestuur. Er wordt zelfs gefluisterd dat burgemeester Nasser kort voor het bombardement begon de benen heeft genomen met die juffrouw Elastiek van hem; die zou hem in vertrouwen voortijdig gewaarschuwd hebben.” Met een luide klap sloeg Ome Bertus zijn reusachtige handen in elkaar. “Had ik het niet gedacht! Nooit voor een meter die Lodie en Fatie vertrouwd… maar dat betekent dat ze zo snel mogelijk een soort van ah… interim regering moeten bouwen.” “Mijn zegen hebben ze,”knikte van Toen; “zolang het maar geen Deelraad wordt. Maar René, hoe ziet het er uit met overlevenden…. Er moet toch iemand ontsnapt zijn? Zijn wij hier soms de enige…?” Een beladen stilte volgde, die echter bruut verstoord werd door een hoop tumult buiten. Voorzichtig door een spleet in her gordijn glurend zag Harm, hoe een aantal schimmen in de duisternis elkaar met honkbalknuppels te lijf gingen. “Hannie Urbanus heeft geloof ik een probleempje”, probeerde hij de sombere stemming te doorbreken. “Tijd om ons te barricaderen,” bromde Ome Bertus; “alle sloten zijn intussen ook gesmolten.” Als om zijn observatie kracht bij te zetten, werd ruw de deur opengegooid. Tegen het vale maanlicht tekende zich een forse contour, duidelijk op leeftijd, maar kennelijk nog zo fit als een hoentje. “Nou, van die NN-ers zullen jullie voorlopig geen last meer hebben”, grijnsde Peter, terwijl hij z’n knuppel op het aanrecht deponeerde.” “Krijg nou wat, Peter…. helemaal uit Friesland…. hoe ben jij hier verzeild geraakt? Er is toch nauwelijks nog een niet gesmolten auto over?”, verbaasde zich Harm. “Met die dingen verplaats ik me al jaren niet meer; veel te duur in gebruik”, schampte de oud-Wetbuurter “Nee hoor, gewoon met de huifkar, zoals we het in Friesland gewend zijn. Kostte een paar dagen, maar dan zie je ten minste wat…. Hoewel…”. “Geweldig”, mengde de Watergraaf zich in het gesprek; “dat betekent dat u ons een ooggetuig verslag kunt doen van de situatie in…. zeg zo’n vijfde deel van het land!” “Zeg maar gewoon Peter en jij, al hebben we duidelijk niet op dezelfde school gezeten. Maar ik ben bang dat er niet veel anders te berichten valt als wat jullie hier om je heen ziet; alles gesmolten en in puin, de Generaal Spoorkazerne in Ermelo net een metalen pudding met courgetjes, als je begrijpt wat ik bedoel.” “U… ah…. Je bedoelt dat het hele land….”, stamelde de Watergraaf. “Jawel, ons platte land”, beaamde Peter met duistere blik; “ons hele platte landje is op dit moment zo plat als een dubbeltje.”

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (3)

”Kolere, zag je dat!” riep ome Bertus, terwijl hij haastig de deur achter beide vluchtelingen sloot. “Moet je nagaan waarmee ze bezig zijn geweest, al die jaren. Iran een atoombom; ja amme hoela! Dat had toch geen mens durven dromen…Smelters zijn het, pure Smelters die ze op ons afschieten; alles wat van metaal is wordt spontaan vloeibaar… de hele wereld naar de gallemiezen. Wég auto, weg mobieltje en computer, om over de gebouwen nog maar te zwijgen… dat heeft verdomme zelfs Adolf niet voor mekaar gekregen!”
“Eh…. meneer, houdt u mij er alstublieft buiten,”stamelde de Watergraaf, nog nauwelijks van de schrik bekomen. “Mijn fout,”grijnsde Harm. “Even voorstellen: Watergraaf Smeer, dit is ome Bertus, ooit een graag geziene gast bij Scholten in Oud Zuid, maar nu even ondergedoken op het Singel. Enne, ome Bertus, enig succes?” Vanonder zijn zwartleren hoed keek hangjongere van Toen de morsige oude man hoopvol aan. “Succes… succes… de jeugd van tegenwoordig denkt dat alles zo maar van zelf gaat,’ diende de oude man de grijsaard van repliek. “Een auto kun je schudden, maar dat had je waarschijnlijk zelf al begrepen. Maar voor zover ik weet is die ouwe knol van Van Geenen nog goed ter been… maar zeg’s, Watergraafsmeer, bent u soms familie van ons buurtje?” “Hoe komt u daar nou bij, goede man; ik ben Watergraaf voor de gehele Haarlemmermeerpolder, dus dat is inclusief Amsterdam… ínclusief uw ehh… buurtje. Maar zeg eens Harm, je bent toch niet van plan om te paard….” “Zal me lekker wezen,” onderbrak ome Bertus schamper. “Van Geenen laat toch niemand op dat knol van hem rijden, dat heb dat loodgieterjoch ook al geprobeerd.” Harm wierp de morsige gestalte een mogelijk nog morsiger blik toe. “René had de oplossing… ik was nou niet bepaald van een páárd uitgegaan maar íemand moet Lex en Max toch doorgeven, hoe de situatie hier is; dit is verdomme de hóófdstad!” Ome Bertus keek hem aan alsof zijn kunstgebit zojuist aan een plak Bazooka kauwgom was blijven kleven. “Die knol van Janus van Geenen kun je vergeten, daar eet ik de pruik van de Kruiff voor op. Maar misschien….” Een luid gebonk op de deur maakte een abrupt einde aan de conversatie.

Ria

Re.4 Erik

Maakt niet uit alle verhalen uit ons leven van de afgelopen 50 jaar is interessant.En wat betreft de buurt mijn ouders hebben daar nog een lange tijd gewoont voor dat ze naar de nieuwe doelenstraat verhuisde en mijn oom woont daar nog met een ijzer sterk geheugen dus veel weet ik ook van hem .
Groetjes Ria