In de schoenmakerij van Joop Rijkenborgh kwamen allerlei soorten klanten "de een op de fiets met schoenen van wel 800 gulden, de ander met een BMW en wegwerpschoenen bij wijze van spreken."
Op een dag kwam er een dame - behangen met sieraden - haar laarzen ter reparatie brengen.
Steentjes in de laars
Toen Joop de laarzen wilde gaan repareren, merkte hij dat een laars rammelde. Na flink schudden kwam er een kostbaar collier uit vallen.
"Die mevrouw had het uit angst voor diefstal in haar laars verborgen, want het was een vermogen waard. Maar vervolgens was ze het totaal vergeten." Het was niet de enige keer dat hij iets kostbaars vond, hij herinnert zich ook een horloge bezet met briljantjes aangetroffen in een schoen "dat was een reparatie voor Manwood" en zijn vader vond een keer tussen de schoenendozen met reparaties die Huf hem afleverde een doos gevuld met bankbiljetten. In alle drie de gevallen was de dankbaarheid voor het eerlijk terugbezorgen niet groot "er kon nauwelijks een bedankje af, laat staan een aardigheidje".
In het algemeen heeft Joop goede herinneringen aan het contact met de klanten, een enkele keer is er misbruik gemaakt van zijn hulpvaardigheid "iemand vroeg of hij alsjeblieft even naar de wc mocht en werd vervolgens door mij betrapt terwijl hij in mijn jaszak graaide". Een andere keer zag hij hoe een man paraplu's pikte, terwijl zijn maat met vragen over een reparatie voor de afleidingsmanoeuvre zorgde. "Toen was ik nog zo fit en ook zo kwaad dat ik over de toonbank heen sprong en de dief in de kraag greep."
Vaak wilden klanten hun verhaal kwijt en als er even tijd voor was luisterde Joop, verder niet. Wel greep hij in toen hij merkte dat hij zijn bovenbuurman - een oude weduwnaar die in onmin leefde met zijn dochter - niet meer hoorde. Hij werd inderdaad door de politie meer dood dan levend gevonden na een val en Joop slaagde erin - via de sigarettenwinkel waar hij de dochter als klant had gezien - nog op tijd de dochter te waarschuwen zodat vader en dochter op het laatst elkaar nog gevonden hebben.
Bij een andere gelegenheid meldden twee op kamer wonende studentes dat ze het poesje van de bovenbuurman steeds op de trap zagen. Joop wist dat deze man niet goed voor zichzelf zorgde en drong er op aan - nadat hij zelf had geconstateerd dat het erg stonk bij de deur - dat de politie de deur forceerde. De man bleek overleden.
900 keer bekeken