Met de President Brandschool gingen we ook op schoolreisje. Eenmaal per jaar gingen we er met de klas (de hele school?) een dagje op uit. We kregen dan een kogelflesje limonade en een broodje met krenten en rozijnen. We gingen met de trein, richting Naarden. De trein werd ergens stilgezet bij een of ander terrein waar je kon spelen. Dat gebeurde wel vaker dat we op een dergelijke manier een dagje met school uitgingen.
Van mijn moeder kreeg ik een citroen en wat suikerklontjes mee. Dat was, zo had ze me verteld, voor als ik moe was. Als ik moe werd moest ik met mijn voeten omhoog tegen een boom gaan zitten. Dan moest ik de citroen open snijden en wat druppels citroen op de klontjes doen. Dat zou goed helpen tegen de vermoeidheid. Ik deelde de klontjes overigens wel met mijn klasgenoten.Soms kreeg ik ook een potje met aardbeien mee, alleen in de aardbeientijd. De aardbeien werden geprakt, ik kon die dan later op mijn boterham doen.
Ook buiten school om waren er wel uitstapjes. Soms werden die georganiseerd door de bewonerscommissie van de Algemene Woningbouw Vereniging, soms ook door het AJC (Arbeiders Jeugd Centrale, de jongeren afdeling van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij). Het was dan verzamelen geblazen op het Transvaalplein, het kloppende hart van de Transvaalbuurt.
Het AJC kende ook een aantal leeftijdscategorieën, zo had je bijvoorbeeld de Rode Valken. Je moest je wel aan de kledingregels van het AJC houden. Zo was ik een keer met mijn zuidwestertje met daarop de tekst ‘Marine’ naar een bijeenkomst op het plein. Mocht ik mooi niet meedoen, ik had een verkeerd petje op. Maar misschien was ik als klein huppeltje ook nog wel te jong. Een Rode Valk moest minimaal 12 jaar oud zijn.