Er was veel armoede in de buurt. Als je de huur van drie gulden per week echt niet meer kon betalen, werd je je huis uitgezet. Je spullen werden meteen naar de veiling gebracht. Een paar potige kerels van het steuncomité of van de politieke partijen gingen er dan snel achteraan. Als iemand op de veiling teveel bood, dan zei zo’n bink boy tegen hem: ‘Luister vriend, als je nog één keer biedt, dan word je dubbelgevouwen en ga je de deur uit, begrepen?’ Zo kocht men het huisraad goedkoop terug. Ook kwam het tijdens een huisuitzetting voor dat de jongens snel met een pet de markt rondgingen zodat de familie toch kon blijven.
Een keer per jaar was het Hartjesdag. Dan waren wij het gezag. Van heinde en verre, en uit alle buurten van Amsterdam kwamen er mensen op af. Men verzamelde zich op de hoek Dappermarkt-Wagenaarstraat voor het traditionele agentje pesten. De kleinste kinderen hingen uit de ramen met sterretjes en Bengaalse lucifers. Op straat werden rotjes en voetzoekers aangestoken en naar de agenten gegooid. Er verschenen meer en meer agenten, met honden en pistolen. Bij een charge vluchtten mensen de portieken en trappenhuizen in. Vanaf de zolders werden oude bedden, tafels en stoelen naar beneden gedonderd. Dat werd snel in het midden van de straat opgestapeld, en dan hoorde je de kreet ‘OLIE OVER, OLIE OVER!’ Met bussen vol werd de olie over de rommel gegooid en tot loeiende vuren aangestoken.
Een groep jongens werd door de politie opgedreven tot de spoorwegovergang van Swindenstraat-Javastraat. Sommigen renden het tramhuisje in dat voor de school op de hoek van de Pontanusstraat stond. Een hele troep anderen dook het tramstel van lijn 6 in, en is daarmee zelf de van Swindenstraat ingereden. Zij kregen daarna een serieus pak slaag van de politie.
Rellen op de Dappermarkt
Een keer per jaar, op Hartjesdag, waren wij het gezag in de buurt.
4476 keer bekeken