Ik heb zeer plezierige jeugdherinneringen aan de Dapperbuurt. Van mijn zevende tot en met mijn veertiende jaar heb ik mijn jeugd doorgebracht in de Von Zesenstraat. Ik woonde bij mijn oom en tante op nummer 17, derde etage. Mijn ouders waren gescheiden en ik was aan mijn vader toegewezen. Omdat hij de kost moest verdienen, hebben mijn oom en tante mij in huis genomen. In de weekends was ik echter bij mijn vader in de Transvaalbuurt, op de Maritzstraat en de la Reijstraat. Tante Annie was voor mij een begrip en niet alleen voor mij, maar ook voor de hele buurt en vooral de Dappermarkt. Door haar bijzonder uiterlijk was zij een bekende figuur in de buurt. Zij was gehandicapt, had een zeer kromme rug en was, daar zij ooit een pijl in haar oog heeft gehad, aan een oog blind. Dat oog bolde door de beschadiging enigszins naar buiten. Maar zij was vooral mijn tante en opvoedster en betekende veel voor mij. Niemand haalde het dus in z’n hoofd om haar in mijn bijzijn ‘de kromme’ te noemen, hoewel ik wist dat ‘de kromme’ haar algemene bijnaam was in de buurt. Tegenover ons was de Melkhandel Aurora van Paul Tielemans en Jesse de fietsenhandel op de hoek. Verderop in de straat richting Dapperstraat had je de smederij die werd gerund door twee dames. Ze verhuurden aan de marktkramen de petroleumlampen (vergassers) waar de kramen mee werden verlicht. En de smederij was een echte hoefsmid waar ook de paarden werden beslagen.
Wonen bij tante in de Von Zesenstraat
Omdat mijn vader de kost moest verdienen, namen mijn oom en tante mij in huis.
8514 keer bekeken