Een familie in de Vetsteeg

De Baweanstraat had een bijnaam.

1 Fan

Wil Botter is nog altijd trots op de Indische buurt waar zij opgroeide en heeft het advies van haar vader “ vergeet niet waar je vandaan komt” in ere gehouden.

abattoir 1956, 2e van rechts Theo Botter.

abattoir 1956, 2e van rechts Theo Botter.

Zo ongeveer tussen de nummers 8 en 20 in de Baweanstraat was een huizenblok dat ‘nieuw’ was, dat wil zeggen dat de huizen daar een douche hadden. Een groot deel van Wil’s familie vaderszijde kwam daar te wonen rond de jaren '30. Niet dat ze van ver kwamen, Wil’s moeder was geboren in de Ceramstraat en haar vader kwam van het Makassarplein. In de familie Botter was het de gewoonte dat alle jongens na het 7e leerjaar op het abattoir gingen werken, zo ook Wil’s vader, Theo . Soms mocht ze mee naar zijn werk, maar dat vond ze maar eng, al die kadavers. Vader was meester slachter en hoe goed hij zich ook waste er hing een bloedgeur om hem heen. De arbeiders mochten geregeld wat vetafval meenemen naar huis, vandaar dat de Baweanstraat ook wel de ‘Vetsteeg’ werd genoemd. In de oorlogsjaren was het illegaal om vet mee te nemen, maar vaak wel een levensnoodzaak: de mannen bonden het vet op hun blote lijf zodat ze niet gesnapt werden als ze gecontroleerd werden.

Als kind vond Wil het volkomen normaal dat ooms, tantes, grootouders en neefjes en nichtjes naast elkaar woonden, ze dacht dat iedereen zo leefde. Het was ook heel gewoon dat er altijd kinderen op straat waren om mee te spelen. En wat was het een heerlijke buurt om te spelen: het Javaplantsoen, het Jodenmanussie, en het Zuiderzeepark boden een variatie aan speelplekken . Als kers op de taart werd er ook nog een speeltuintje gebouwd op de Kramatweg. In de knikkertijd knikkerde Wil veel met haar vriendin Toos Bartels en als ze verloor speelde haar broer Theo met Ton, de broer van Toos om de knikkers terug te winnen. Hielp dat nog niet, dan speelden de vaders tegen elkaar  in Wil’s herinnering.

1956 Douche Baweanstraat 12.

1956 Douche Baweanstraat 12.

Vader Theo was een geziene persoon in de buurt, mensen kwamen met problemen naar hem toe en wonnen zijn raad in. Vader en moeder waren vooruitstrevend en waren lid van de NVSH ( Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming). Er waren dus  voorlichtingsboeken met ‘echte’ plaatjes in huis en het hele gezin ging soms samen onder de douche. Hoewel de buurt daar schande van sprak, kwamen er toch geregeld vriendjes en vriendinnetjes  op bezoek die wel heel graag die bepaalde boeken wilden bekijken. Vader was ook een bewuste arbeider,  hij werkte graag op het abattoir maar was zich er terdege van bewust dat je daar geen pensioen opbouwde. Ter wille van zijn gezin is hij daarom later overgestapt naar de autobranche. In 1969 is het gezin via woningruil vertrokken uit de Baweanstraat naar de Watergraafsmeer. Maar de familie is nog vaak teruggekomen in   “ onze eerlijke, hardwerkende, sociale buurt: de Indische buurt”.

 

Lees ook:Muziek in mijn leven en dat van anderen.

Alle rechten voorbehouden

1274 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

televisiekijken in de voorkamer

televisiekijken in de voorkamer

1956 In de tuin bij Toos Bartels Baweanstraat 10.

1956 In de tuin bij Toos Bartels Baweanstraat 10.

2 reacties

Voeg je reactie toe
wil van groningen - goetjes

Ook ik woonde daar.

Ook ik woonde in de Baweanstraat en zelfs op no. 8. En ja mijn vader en later ook mijn broer werkte ook op het abattoir. Het kwam allemaal van mijn grootvader die er werkte. Het verhaal van Wil Timman-Botter klopt met mijn herinneringen. Woonde er tot mijn trouwdag. Het leek soms of de hele straat familie was. Ook het verhaal van Anneke Koehof is herkenbaar. Leuk om dit the lezen 

Anneke Koehof

Een familie in de Vetsteeg

Zeer herkenbaar, dit verhaal!  Ik woonde ook in de Baweanstraat, maar niet aan de kant waar Wil woonde. Door ons werd dit 'het gouden stuk' genoemd, er woonden veel mensen die op de een of andere manier iets met het abattoir te maken hadden. Het waren mooie, ruime woningen met een badkamer, waarin een ligbad.

Wij woonden aan de overkant, die woningen hadden evengoed een douche, maar geen bad. Denk maar niet dat we elke dag onder de douche mochten, dat kostte teveel gasmunten, want die had je toen nog. Er moest een munt in de meter worden gedaan en eens in de zoveel tijd kwam er een man met een leren jas de meter legen. Ze rinkelden zijn speciale tas in. Er waren wel mensen die weinig geld hadden en geen gasmunten meer konden kopen, dan konden ze dus niet koken. Mijn moeder was heel zuinig, haar gebeurde dit niet. Ook voor de elektrameter moest je munten kopen.

Mijn vader werkte niet op het abattoir, maar wel bij mensen die daar iets mee te maken hadden. Hij legde bij slagerij Bartels in de Niasstraat de elektra aan en ook bij de familie Beusen deed hij veel op elektra-gebied. 

Wat een mooi verhaal van Wil. Ik wist niets van de vrije geest van haar ouders, ze waren zeker zeer vooruitstrevend!