Op de lagere school, de Kartinischool op het Sumatraplantsoen, had ik, naar mijn gevoel, een vriendinnetje. Misschien wist zij er niets van, maar toch. Rietje Eekhof, heette zij. Met haar vriendinnetje gingen wij op de fiets naar een speeltuin bij Muiden of Bussum, ik weet het niet precies meer. Ik was zeer verlegen. Als wij elkaar op het schoolplein of elders in het bijzijn van anderen tegen dreigden te komen, liet ik mij vallen of moest ik plotseling plassen, alles om een confrontatie te ontlopen. Als ik over mijn schooltijd vertel, is Rietje het eerste waar ik over begin.
Een andere sterke herinnering is een meisje die altijd naar plas rook. Ze plaste waarschijnlijk in bed en werd als straf onverschoond naar school gestuurd. Ik plaste tot mijn 11e ook in bed en was als de dood dat mijn moeder hetzelfde zou doen. Ik kreeg toen al bij het minste of geringste een vuurrood hoofd, dus ik moest er niet aan denken dat ik zo naar school gestuurd zou worden. Gelukkig is dat nooit gebeurd.
Aan het einde van de zesde klas mocht ik meehelpen de school voor de vakantie op te ruimen. Op die dag kreeg ik ruzie met een jongen uit de Bataviastraat en inplaats van mijn vuisten te gebruiken, krabde ik zijn hele arm open. Meester De Vries stuurde mij direct van school. Het zit mij nog altijd dwars: waarom krabde ik en sloeg ik niet? Als straf heb ik ook eens de opdracht gekregen de kolen te tellen in het kolenhok. Dacht ik slim te zijn en maakte mijn handen alleen maar zwart, de meester kon toch ook nooit weten hoeveel kolen er in het hok lagen. Toen werd ik uit het hok gehaald en werd met zwarte handen tentoongesteld voor de klas. "Die stomme Maarten heeft de kolen geteld."
De Kartinischool
Die dag kreeg ik ruzie met een jongen uit de Bataviastraat en inplaats van mijn vuisten te gebruiken, krabde ik.
16725 keer bekeken