Het eerste deel van het dossier betreft het jaar 1923. Esther blijkt hier nog een ‘klein winkeltje in garen en band’ te hebben met een geschat inkomen van rond de 3 gulden per week. Zoon Jacob (de jongste zoon en nog thuiswonend) is thuiswerker. Hij handelt voor eigen rekening in garen en band met een inkomen van ongeveer 12 gulden. Gezien de nering van zijn moeder niet zo heel vreemd natuurlijk. Esther heeft verder een OR (Ouderdoms Rente) van 3 gulden, zij is in 1923 68 of 69 jaar oud. Henri had steun aangevraagd omdat hij werkloos was geworden. Maar op 7 februari 1923 geeft al aan dat hij weer aan het werk is en dat hij daarom bedankt voor steun. Het gezin Schnitseler woonde op deze datum overigens nog in de Vrolikstraat 46 huis met een huur van f. 7,70 per week (in 1916 was de huur f. 5,50 met 40% is samen f. 7,70).
Werkgeschiedenis Henrie
In dit eerste deel verder nog een kort overzicht van de werkgeschiedenis van Henri. Henri was voor het eerst werkloos op 29 november 1922 en vroeg voor het eerst steun aan op 2 februari 1923. Hij heeft genoot geen crisissteun daar hij tot 27 januari een Rijks Uitkering (R.U.) genoot van f. 16,80 per week en per 7 februari weer aan het werk ging. Hij was overigens 23 weken werkzaam bij Mozes Cozijn (Oude Spiegelstraat 7) met een inkomen van f. 38,40 per week. M.B. Cozijn was huis-, plafond- en letterschilder. Genoemd adres was niet zijn huisadres maar het adres waar zijn bedrijf was gevestigd.
Henri was daarna vier weken werkloos (van 16 juli tot en met 11 augustus 1923) en genoot hij een R.U. van f. 5,20. Na die 11e augustus was hij uitgetrokken. In de periode daarna was hij afwisselend aan het werk (meestal) bij Cozijn of werkloos (wegens ‘slapte’).
Tussen 1923 en 1931 heeft Henrie onder andere ook nog gewerkt bij een Firma Kemper aan de Weteringschans 41 en bij zijn buurman op de Tugelaweg 52 (Soesan). De laatste werkgever gaf aan dat hoewel Henrie al 70 jaar oud is hij ‘te beschouwen is als een valide arbeider’. Uit dit overzicht blijkt dat hij tot aan oktober van dat jaar praktisch niet werkloos is geweest. Het gaat overigens om Salomon Soesan, de zoon van Ruben Soesan die ook op de Tugelaweg woonde. Hij heeft nog wel een korte periode, van 9 januari 1930 tot en met 4 februari 1930, een Rijks Uitkering genoten.
Naar: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 3