Na het avondeten stonden we aan het begin van de Djambistraat te wachten op de haringman. Deze had een stal op de hoek van de Javastraat en de Celebesstraat. Als hij was ingepakt, kwam hij via de Sumatrastraat en de Madurastraat aan het einde van de Djambistraat. Daar ruste hij enige tijd en dan gingen we met z’n vieren tegen de Djambistraat op naar de Zeeburgerdijk. Daar stopte het, we kregen alle drie een zurebom en de haringman ging alleen verder naar zijn loods op het Zeeburgerpad.
Als kind was het een leuke tijd daar op het Zeeburgerpad waar veel bedrijven waren gevestigd, zoals zuurinleggerij Visser en kuiperijen Golhof-Broere, maar ook steenhouwers, timmerbedrijven, metaalbedrijven en niet te vergeten de darmenhandel van Prins en de weegschalenhandel Veelaan. Ook op de Zeeburgerdijk, tegenover het abattoir, was de veemarkt met in het midden een café-koffiehuis waar de veehandelaren zaken deden, wat beklonken werd met een borrel. Daar zochten de slagers zelf hun vee uit, wat dan via het abattoir en de vleesrijders weer in de slagerij terechtkwam. Dat ging niet zoals nu via de grossiers in kleine stukken, maar halve koeien en varkens tegelijk die daarna in de winkel werden uitgebeend. Alles van het beest werd zoveel als mogelijk verkocht, een kilo pa-lappen met een halfpond niervet. Door het zware werk, bijvoorbeeld van de vuinisman die de zware zinken vuilisbakken op de vuilniswagen moest tillen, konden de hardwerkende mensen wel een stevige maaltijd verteren.