Hoewel mijn vader van Joodse afkomst was, heb ik er in mijn jeugd weinig van gemerkt. Er werd bij ons thuis niet veel aan het geloof gedaan. Mijn oudere zusters zijn nog wel lid geweest van Joodse clubjes. Over wat de joden was aangedaan in de oorlog werd niet gesproken. Op school, maar ook thuis is er weinig over de oorlog gesproken. Dat er iets niet klopte besefte ik pas veel later. Wel weet ik nog dat mijn vader erg boos werd toen hij hoorde dat ik in de eerste klas naast Adolf kwam te zitten. Ik zelf wist niet wat er mis was met die naam. Later ging ik het wat beter begrijpen en merkte ik dat er werd "gejood". Mensen die joods waren en de oorlog hadden overleefd werden nog veel uitgescholden. Mijn vader vond het vreselijk als wij werden uitgescholden. Als klein kind was ik me daar in het begin niet zo van bewust, dat begrip kwam pas later.
Zo ging ik bijvoorbeeld om met een meisje dat bij ons aan de overkant, in de Retiefstraat, woonde. Zij heette net als ik Anneke. Ik mocht wel eens bij haar komen eten. Ik kreeg dan lekkere soep. Thuis vertelde ik dan dat ik erwtensoep met varkenspootjes had gekregen. Mijn moeder kon daar vreselijk boos over worden. Eigenlijk was het gewoon pesterij, zij wisten van mijn joodse vader.
Anneke van de overkant kon er niets aan doen, net als de kleine Adolf, die ook niet. Wij, de kleine kinderen wisten niet wat er was gebeurd, maar hun ouders hadden beter moeten weten.
Later heb ik nog wel gehoord dat mijn oudste broer en zus van de lager school werden "gejood". Dat moet al in het begin van de oorlog zijn gebeurd. In ieder geval hebben zij daardoor nooit de lagere school kunnen afmaken.
Over het "gejood" worden
Wij, de kleine kinderen wisten niet wat er was gebeurd, maar hun ouders hadden beter moeten weten.
3146 keer bekeken