De hele oorlog hebben we in de Retiefstraat gewoond. Dat kon omdat mijn moeder van christelijke afkomst was, zij was een “Goj". Mijn vader was Joods van geboorte. Omdat hij met mijn moeder was getrouwd, stond hij niet op ‘een lijst’. Hij hoefde zich niet te melden, toch werden mijn ouders opgehaald door de bezetter. Op een avond stonden ze plotseling voor de deur, mijn ouders moesten meekomen. Of het Duitse of Nederlandse politie was dat weet ik niet. De agenten zeiden dat als mijn ouders niet meegingen, niet mee naar beneden zouden komen, zij (de agenten) problemen zouden krijgen.
Mijn moeder, zij was in verwachting van mij, was trouwens al snel weer terug. Dat kwam door mijn broer David. Hoewel pas dertien jaar oud, heeft hij mijn moeder uit de rij gehaald en snel via een portiek naar boven gesmokkeld. Via de zolderverdieping is mijn moeder toen ontsnapt aan de bezetter. David heeft de hele oorlog voor ons gezorgd. Hij heeft het gezin in leven gehouden door voedsel te stelen. Mijn vader is trouwens wel afgevoerd, hij werd naar Westerbork getransporteerd. Wat er daarna met hem is gebeurd, weet ik niet. Of hij naar een ander kamp is gebracht, of dat hij is vrijgelaten of gevlucht, ik weet het echt niet. Mijn vader heeft er nooit over willen praten.
Mijn moeder heeft daarna wel een Ariërverklaring voor zichzelf geregeld. Dat gaf overigens nog wat problemen. Mijn moeder was namelijk van Duitse afkomst. Uiteindelijk hebben haar ouders, die tegen het huwelijk van mijn ouders waren, de verklaring vanuit Duitsland opgestuurd. Mijn moeder vond het vreselijk wat er was gebeurd. Zij is altijd boos geweest op ‘die Moffen’. Nog niet zo heel lang geleden vond ze die Ariërverklaring terug. Zij heeft hem voor mijn ogen stukgescheurd.
De oorlog in de Retiefstraat
Nog niet zo heel lang geleden vond mijn moeder die Ariërverklaring terug. Zij heeft hem voor mijn ogen stukgescheurd.
6707 keer bekeken