Mijn moeder kon echt heel goed en lekker koken. Zij maakte van niets iets! Er werd wel gezegd dat zij van een drol nog een feest wist te maken. Vooral haar appeltaarten waren lekker. Als er mensen bij ons thuis kwamen dan maakte ze altijd appeltaart. Maar ze maakte ook heel bijzondere ‘gebakjes’. Die maakte ze van beschuiten. Eerst smeerde ze een beschuit met jam, daaroverheen kwam een laagje custardvla. Die had ze zelf gekookt. Dan kwam er nog een beschuit met jam op. Daar liet ze dan weer een laagje bruine custardvla overheen lopen. Als dat was gedaan dan moesten ze buiten afkoelen. Misschien geen echte gebakjes, maar wel zo lekker.
Mijn moeder maakte ook wel panharing. De haringen kocht ze op de markt, daar waren ze het goedkoopst. Eerst werden ze gebakken, daarna werden ze ingelegd in een emmer met zuur en laurier. Als ze zo een paar dagen hadden gestaan was het echt een traktatie. Ook haar viskoekjes, naar joods recept, waren beroemd.
Omdat veel moeders werkten, kwamen er tussen de middag veel kinderen bij ons eten. Zij hadden dan brood bij zich, verpakt in krantenpapier. Broodzakjes zoals tegenwoordig had je toen niet. Wel was er van dat speciale vetvrije papier. Dat kochten we bij een straatventer. Dat was een heel aardige mongoolse jongen. Mijn vader vond het krantenpapier maar vies, volgens hem zat er inkt op het brood. Van mijn vader kregen ze dan een snee brood.
Iedereen was trouwens bij ons van harte welkom. De bakker die het brood langs de deur bracht, kreeg altijd een glas melk. Ook de schillenboer was erg blij met ons: ons grote gezin leverde veel schillen.
Kampioen appeltaart bakken
Mijn vader vond het krantenpapier maar vies, volgens hem zat er inkt op het brood.
3835 keer bekeken