Ik ben geboren op de Spaarndammerdijk, daarna verhuisd naar de Retiefstraat en vervolgens naar het Krugerplein. Voor zover mogelijk hebben we altijd op de bovenste verdieping gewoond met een zolder. Dan konden de kinderen op zolder spelen. De benedenburen hadden dan geen last van ons.
David Aandagt, mijn zwager, had geen problemen met die spelende kinderen. Hij had in zowel de Retiefstraat als op het Krugerplein zijn eigen werkplaatsje op zolder.
Met onze buren van de Spaarndammerdijk hebben we altijd contact gehouden. Vooral met de familie Dijkstra. Hun dochter was van mijn leeftijd. Met haar heb ik regelmatig op zolder gespeeld. Tot voor kort zagen we elkaar nog elke week. Zij zat in een verzorgingstehuis, ze kon niet meer lopen.
Die familie Dijkstra, dat waren nou echte schatten, zo verschrikkelijk lief. Ze kwamen ook nog altijd bij ons in de Retiefstraat en op het Krugerplein. Zelfs toen de oorlog al gaande was, hebben ze nog boodschappen voor ons gebracht. Dat mocht op een bepaald moment niet meer, maar ze deden het toch.
Voor de oorlog gingen we om en om bij elkaar op bezoek. Als we bij hen op bezoek gingen, gingen we lopend. Slechts een heel enkele keer gingen we met de tram. Maar lopen is gezond hoor, ook al was de Spaarndammerdijk een eind weg.
Tijdens de oorlog vond mijn vader het niet goed dat we zover buiten de Transvaalbuurt gingen. Zij kwamen daarom naar ons toe!
Behalve dat zij boodschappen voor ons deden, hebben we de nodige spullen bij hen laten onderduiken. Na de oorlog heb ik alles terug gekregen.
Terug naar de: Inhoudsopgave