Achteraf weet je alles altijd heel goed, maar in 1940 en ook in de jaren daarvoor, heb ik eigenlijk nooit doorgehad dat er iets gaande was. Je moet natuurlijk wel beseffen dat ik nog maar een kind was. Dat is toch echt niet te vergelijken met die kinderen van tegenwoordig. Ik heb mijn ouders er eigenlijk, voor zover ik mij kan herinneren, niet over gehoord. Ook op de radio heb ik er niets over gehoord. Wij hadden wel een radio voor de oorlog, radiodistributie.
Van de 10e mei 1940, het begin van de oorlog, heb ik ook niet veel meegekregen. Misschien dat mijn ouders er wel over gesproken hebben en mij er buiten hebben gelaten? Dat zou ook zomaar kunnen.
Ik besefte wel dat er oorlog was, maar wat het allemaal betekende, besefte ik toen in die eerste meidagen niet. Wat ik nog wel weet, is dat er bij ons in de buurt, onder andere bij de ondergang onder het spoor een soort schuilkelder (officieel: openbare schuilplaats) was. In mijn herinnering waren er trouwens twee, maar waar die precies zaten? (Er zaten er inderdaad twee in de buurt, de ene op de hoek van de Maritzstraat en de Tugelaweg, de andere zat op het Krugerplein! Aanv. F.S.)
Nu ik er goed over nadenk, volgens mij zat er trouwens ook Ă©Ă©n bij de Linnaeusstraat. Veel herinneringen heb ik er niet aan. Behalve dan dat er over die âkelderâ werd gezegd: âAls er een bom valt, valt die ook daar bovenop, dan is die ook weg.â
Veel van de maatregelen die tegen de joodse bevolking werden genomen, kan ik mijn niet meer goed voor de geest halen. Dat we bepaalde dingen niet meer mochten, de Davidsster, het gebeurde allemaal. Ik ben er, achteraf gezien, allemaal doorheen gezwijnd. Ik moet, hoewel niet gelovig, een engeltje op mijn schouder hebben gehad.
Wat wel indruk maakte, was het feit dat mijn vader werd ontslagen omdat hij joods was. Als brievenbesteller was je ambtenaar! Ik weet nog dat hij zei dat hij blij was dat zijn moeder (overleden op 25 oktober 1940) het niet meer hoefde mee te maken.
Terug naar de: Inhoudsopgave