Hangjongeren van toen

Verteller: Herman de Hont
1 Fan
Amsteldorp/Wetbuurt

De gitaar klonk zo mooi in de stationshal.

 Herman de Hont omstreeks 1958.

Herman de Hont omstreeks 1958.

Alle rechten voorbehouden

Ik speelde gitaar en nam die vaak mee naar het Amstelstation. Wij waren de hangjongeren van die tijd. Ik speelde dan gitaar voor de meiden die daar op afkwamen. Dat klonk zo mooi in die stationshal. Samen met mijn broer Jan (ook gitaar) hebben we nog Ria Valk in het clubgebouw van Frankendaal begeleid. Ze zong toen nog Franse liedjes. Ook speelde ik in een bandje met Cees Hamelink. Die woonde met zijn ouders op de Fahrenheitsingel op de hoek van de Von Guerickestraat en speelde contrabas. In dat bandje speelde ook de toen nog onbekende pianist Louis van Dijk.

Mijn broer Jan richtte later een bandje op samen met broer Hans. Het heette 'The Apron Strings'. Rob de Nijs heeft daar nog bij gezongen, waardoor het 'Robbie and the Apron Strings' ging heten. Ze werden ontdekt door Bob Bouber, die een band zocht. Hieruit ontstond 'ZZ en de Maskers'. Ze hadden veel succes in de 60'er jaren, vooral met het nummer Dracula.

Zie ook www.jandehont.nl

Alle rechten voorbehouden

21653 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

 The Apron Strings in 1962, met links broer Hans en rechts broer Jan.

The Apron Strings in 1962, met links broer Hans en rechts broer Jan.

Alle rechten voorbehouden
 Herman de Hont in 2005.

Herman de Hont in 2005.

Alle rechten voorbehouden

270 reacties

Voeg je reactie toe
Constance Terlingen

Re: Re: Rrrroept u maar in de Kuil.

Dag alle Amsteldorpers/Wetbuurters,
In Wikipedia staat gewoon Amsteldorp. Met inbegrip van de Wetbuurt.
Zou dat zo zijn? Voor mij en voor vele anderen, is Amsteldorp dat stukje vanaf Fizeaustraat/Hugo de Vrieslaan tot achter in het dorp Starrenboschstraatjes/Weesperzijde.
En Wetbuurt is dan, zoals René ook zal zei, Von Liebigweg tot Fahrenheitsingel.
Lekker belangrijk hè, maar het is wel de reden dat ik toch altijd Amsteldorp/Wetbuurt zeg, dus allebei.
En wat wil ik nou helemaal zeggen met deze reactie. Nou eigenlijk niks, gewoon verlegen om een praatje.
Maar niet helemaal. We hebben de wandeling gehad, we kennen elkaar, er zijn talloze mooie foto's genomen met name door Alwin Muller en Joop Jansen (bij voorbaat excuses als ik een andere fotograaf vergeet).
Helemaal leuk~!!!
Maar toch is het allemaal begonnen met het artikel van Herman de Hont over de muziekmakende hangjongeren in het Amstelstation.
Al gepubliceerd in 2007 zag ik, dus al vier jaar komen er alsmaar reacties, dat is toch een compliment waard.

En natuurlijk niet te vergeten Peter Hendriks met zijn artikel wandeling door de Wetbuurt.

Nou dat wou ik gewoon weer ff kwijt,

Prettig weekend iedereen
Constance

Erik Bouwman

Rrrroept u maar in de Kuil.

Nou, lekker is dat dan, die Bouw’ met z’n platsentementele gedichies; zorgt meteen voor waterlanders bij de vrouwtjes, terwijl dat hele zooitje zo’n lol had in die ouwe Kuil!
Wat….? U was er niet bij?!? Wat een OOOEEEEN zeg!
Mooi wat gemist, dus eh…. gaatie:
De tafel was gedekt voor twee, in het spookhuis…..
Hoebedoelu?
Copyright…. royalties? Ja, aan Zzzzzouber zeker! Heeft dat deuntje toch zelf gejat uit Amerika, waar het als Monster Mash over de toonbank ging, dus waar hebben we het over?
(murmel, murmel, murmel…)
Oh, met royalties heb dat joch van de Hont slechte ervaringen? Nou, dan maar con-ven-tio-neel… Gaatie:
Een giga groep van mensen, bij Ab’ram op de stoep,
Gelukkig bij van Riebeeck, ditmaal geen hondenpoep,
Van overal gekomen, van heinde en van ver,
Een hele bups BN-ers, maar niemand was een ster.
Behalve een klein witje, maar die kwam met de Boom,
Ook Ria en Constance deden bepaald niet sloom.
Een ieder keek z’n ogen uit naar al die oude hokken,
In ’t portiekje van Zegerius werd zelfs belletje getrokken.
Bij ’t zien van al dat jeugdig volk viel Joop haast van z’n krukkie,
Maar voor onze Peetpa Herman nu eerst een tussenstukkie!

(Hee, Jan als jij nou oordoppen indoet en Guus en Eric pakken een slaghout, dan doet Herman de bas en Harry neemt Joop z’n krukkie voor achter de…. verrek, die is er natuurlijk nog niet, dus dat wordt a kapelaan)
Zob Zouber hield de kaarsen vast, en Herman is onze eregast…. Mag nog steeds niet?
Goeddan:
Die hele ouwe meute liep plots de Wetbuurt plat,
Je zag ze steeds maar kijken, en ook verhalen zat.
Vereniging en voetbalclub, van Frankendael tot Jos,
Wie nog ontbrak in Amsteldorp speelde dieffie met verlos.
Het kluchie werd vergeefs gezocht; Jo hield je bij de les,
Maar lange Guus die wist het wel: daar haalde pa z’n fles.
Plots kwam Jo met wat vlaggetjes, dus rennen op die dijk,
En voor heel even waren we een koninkje te rijk.

(Maggie?
Hoe bedoel je; als hangjongeren hebben we overal maling aan?
Nee, jongens, zo gaat dit ECHT niet; da’s ’t hele punt!
ATTELENOOIIJNE, beginne’ ze toch spontaan DRACULA te zingen!
Jongens, dit kan ECHT niet; de oervader van de Hangjongeren was er eregast… tot daar aan toe, maar hier komt gesodemieter van! Die gereformeerden uit de Celsius zijn nog niet eens wakker; ja, dat hebben we wel ’s anders meegemaakt! Zondagsschool?)
We hadden catechismus, maar hingen liever rond,
We rookten liever sjekkies of luisterden naar de Hont,
Ze brachten ons de bijbel bij, doorspekt met vagevuur,
Het zou ons echt een zorgje zijn; er lonkte avontuur.
Soms kreeg je als je mazzel had, en dat is echt geen geintje,
In plaats van een zure sinasappel zo’n lekker mandarijntje.
Maar liet Helga d’r appels zien, kon je ook daarvan leren,
In versieren was ze bijdehand, ook in ‘t geslachtsverkeren.

(Knorr?
Hoe bedoel je; waar sláát dit op? Als we reclame maken voor Dweelaard, maken we ook reclame voor Hak. Joch van Heeren noch niet aangedanst? Gaatie:)
Slechts één school staat nog overeind, maar daarin zitten yuppen,
Geen kind of hangjongere van toen, die daar nog aan zal huppen.
Waar ooit die oude ‘Bram nog stond, wacht wel nog Harm met koffie,
Voor wie Zoethout d’r rietje kent, een verademing en een boffie.
Een schuddend tijger schuift snel aan, tegen de schortenbanden,
De Ronde van Toen is nu een feit, zelfs soesjes zijn voorhanden.
Wat niemand ooit nog had verwacht, zelfs niet in natte dromen,
Is dat die hele oude Kuil toch samen is gekomen.

YESSSSS! We hebben een drummer erbij dus nou Maggie, Knorr van Hak!
De tafel was weer eens van tien,
Want wie niet weg was, was gezien,
Je hield een heel tof mokkel vast,
Was iedereen tot overlast.

Oh, Wetbuurtjeugd (Amsteljeugd)
Ondeugd-deugd (Hangjongvreugd)
Hangjongdeugd (Niemands vreugd)
Wie zal als laatste over zijn?

We deden kattenkwaad op straat,
De oudjes werken zich uit de naad,
We hadden schijt aan iedereen,
Pisten tegen ’t verkeerde been…..

Oh Hangjong….. hoebedoelu netjes houden? We zitten hier toch op onze voormalige speelplaats?
Rekening houden met die oudjes hier…. Wij ZIJN verdomme toch die oudjes?!?
Nou jonges en meissies, als we zelfs voor de Abraham van Riebeeck niet meer gewaardeerd worden, is er maar één oplossing: de vader van Guussie achterna… naar Hesp!

We konden het hangen niet laten, we hingen bij Hesp in de kroeg,
Dat liep iedereen in de gaten, een makkelijk schot voor de boeg.
We hingen met heel veel waardering, we hingen respectvol en fijn,
Na jaren weer samen te wezen, volmondig maar hartjes heel klein.
De oude koeien uit de sloot, om er zo weer in te trappen,
Na al dat lopen hoge nood, maar de kastelein bleef tappen.
Door dat Wetbuurt wandelloopje was iedereen verkocht,
En werd met weemoed aangestaard door Hansje van der Togt.
De levenslust spatte er af; dat gaf de Hangjeugd moed,
Altijd alles verkeerd gedaan, maar dát dan drommels goed!

Ria Evertse-Staartjes

Wandelloop

Jongens wat een geweldige dag alles zat mee zelfs het weer.
Het was enig om al de mensen van vroeger weer terug te zien en de meeste waren behoorlijk goed op gedroogt mooie oude hangjongeren geworden met allemaal hun verhaal over de afgelopen 45 jaar.Ik kwam aanlopen richting Erik Bouwman stond daar Guus Hoekstra naast hem ,eigenlijk had ik dat ook wel een beetje verwacht en nog meer namen Jan de Hont /Herman de Hont /Erik Boom met partner en nog heel veel andere ongeveer 25 personen.
Het was een leuke tocht eerst door Amsteldorp en daarna de Wetbuurt eigenlijk zag het er goed verzorgt uit alleen waar ik zelf gewoont had vond ik minder ,toen over de von liebigweg richting de weesperzijde naar beneden langs de schooltuintjes sportvelden dulongstraat terug naar het openhof voor de koffie .Tijdens de tocht las Jo diverse verhalen voor en verschillende vulden dat weer aan met anekdote's en eigen verhalen.
Tijdens de koffie kwam Harry Heere ook nog met zijn vrouw en uiteraard mijn oom nam deel aan het koffiedrinken.
Later nog met een groepje op weg naar café Hesp want we hadden er nog geen genoeg van ,gezellig op het terras wat gedronken en heel veel gepraat en gelachen jongens het was een superdag en we gaan dit beslist nog eens doen en dan met de mensen die verhinderd waren.
Dit was maar een klein verslag maar ik denk dat er meer zullen reageren.
En met dank aan Jo Haen die dit allemaal mogelijk maakt en het op een geweldige manier doet hulde.
Groetjes Ria

Peter Hendriks.

De Wandeling

Morgen;04-09-2011; zal de Wetbuurt worden overspoeld door een
grijze golf; welke niet door een woedende Watergraaf is veroorzaakt.
Het zal een memorabele dag worden voor al diegenen die hier aan
deelnemen en de verbaasde uitroepen "He ben jij dat" zullen niet van de lucht zijn. Vooral het weerzien met jullie hangplek "Amstel-
station" en het "Naakt"zal de gemoederen hoog doen oplaaien.
Zelf had ik niet zo'n band met het station als hangplek. Enkele keren
per week gebruik maken van de douche en soms even zitten in de
vensterbank met uitzicht op de bushalte's van Maarse en Kroon; was alles. Graag had ik;als 73-jarige; ook willen komen maar de
oudste twee kleinzoon's hadden voor hun Opa iets anders bedacht.
Zij voetballen in twee verschillende verenigingen in het 1e elftal en
moeten uitgerekend morgen tegen elkaar. Maar eerst samen op de
foto; daar is geen ontkomen aan!
Wens jullie allemaal een onvergetelijke dag toe!!!
PS. Ik heb enkele bekenden gemaild dat het NIET de BENIDORM-
BASTERDS zijn die door de buurt trekken.
Peter Hendriks.
-------------------------------------------------------------------------------------------
De Wetbuurt huilt, beste Peter, maar we weten: ondanks die voetballende schoffies loop je in gedachten met ons mee.
Volgende ronde beter?
Zonnige groet, Erik.
------------------------------------------------------------------------------------------
Jammer Peter dat je er niet bij bent ,maar wie weet een volgende keer.Zo weet ik dat er meerdere die verhinderd zijn maar graag mee wilde lopen.
Leuk gevonden de Benidorm basterds ik denk inderdaad dat de bewoners van de wetbuurt zullen denken wat is dat voor een maf zooitje .Groetjes en geniet van je kleinzoons.Ria
------------------------------------------------------------------------------------------

Helen van Hoppe

Oproep aan Helen van Hoppe

Hallo Conny en Erik,
De oplossing van het raadseltje is... een jonge koude Hoppe borrel?
Lief dat jullie mij er bij willen hebben, maar de tijd is nog niet rijp voor mij wat dat betreft. En zo erg is het allemaal niet kan lopen en fietsen ben nog geen zielig oud vrouwtje hoor.
Maar ik heb het nog veel te druk, ben 7 dagen in de week vrijwilligster voor DIEREN in NOOD dus ben nog teveel bezig met het heden .Heb inmiddels de laatste jaren o.a.171 katten van de straat gered en heel veel watervogels (dit is mijn missie tijdens mijn leven.)

Erik wel bedankt voor het mooie gedicht, ik zit niet zo vaak op het geheugen te snuffelen, maar kwam het tegen en inderdaad we hebben wat afgedanst en nee ik woon al 26 jaar niet meer in de Transvaal. Wens jullie zondag heel veel plezier en de groetjes aan alle oude bekenden, en voor Ria heel veel sterkte toegewenst.

Erik Bouwman

Wordt vervolgd (8)

“Kop op, alles komt goed”, grijnsde Twiezen, terwijl zijn pretoogjes over het metalen spinnenweb dat eens Bertus’ pontje was gleden. “Terug naar de natuur, jongens; zwemmen of omlopen… als je naar Delft wilt, natuurlijk.” “Delft?”, riepen Bertus en van Toen in koor en keken daarbij of ze het in Keulen hoorden donderen. “Hoe komt u uitgerekend op Delft, als ik vragen mag?” mengde nu ook de Watergraaf zich in het gesprek. “Typische regentenmentaliteit; zeker ook een beetje teveel thee gedronken, vroeger”, schamperde Eef. “U moet het echter allemaal wat ruimer zien, heer Smeer; iets meer ah… invoelvermogen. Den Haag zo plat als een dubbeltje… hier niet veel beter… dus waar; wáár waarde heer Watergraaf, zou een interim-regering het beste onderdak kunnen vinden nu het merendeel van diens onderdanen de Oosterbegraafplaats niet eens heeft gehaald?” “Maar… maar hoe komt een iemand als ú uitgerekend aan deze toch wel zeer vertrouwelijke informatie”, informeerde Smeer plotseling scherp. “Tot dusver poogden wij slechts Ben tegemoet te komen in diens poging ons noordelingen te bereiken…. Van Delft was toch helemaal geen sprake?” “Deductie, heer Graaf, reine deductie, zouden Holmes en Watson zeggen als ze de metaalslierten overleefd hadden.”grijnsde Twiezen. “Gaat u maar na: de hele wereld is in puin geschoten, dus wat is de veiligste plek….?” “Uw gedachtegang ontgaat mij ten ene male”, stamelde de Watergraaf, maar plotseling kliefde een brede grijns het gelaat van René bijna in tweeën. “Nog altijd dezelfde, hè, Twiezen! Uitgenast als vanouds maar wel de spijker op z’n kop! Natuurlijk; de veiligste plek ter wereld is die bij diens grootste droogkloot!”

“Dat u uitgerekend bij ons…”, probeerde Neef Zegerius, maar hij werd bruusk terzijde geschoven door zijn onverwachte gast. “Een paard… een koninkrijk voor een…. Nee, verdikkeme, we hebben nog een auto; kom op!” In een flits had zijn eega haar hooggehakte pumps uit en in haar hand. IJlings rende ze hem na, het chique schoeisel nauwelijks Neef’s neus missend. “Waik bij Duurstede; hoe komen ze erbij!”, mompelde ze met nauwelijks waarneembaar accent, terwijl ze zich in de Daimer stortte. “Er geldt hier een 30 kilometer limiet”, probeerde de besnorde marechaussee nog, maar weg waren ze! “Te paard; alle manschappen opzadelen!” brieste de Snor, terwijl hij Zegerius bijna van het bordes stootte. “Die gaan veel te snel… dat halen we nooit!

“Dát gaat lekker snel!”, glunderde Ben, terwijl hij bergafwaarts kilometer na kilometer wegvrat. “Man; hoeveel versnellingen heeft dat ding wel niet”, verwonderde hij zich terwijl hij nog een tandje schakelde, zich te laat realiserend dat hierdoor ook de haarspeldbocht een stuk sneller dichterbij kwam dan gedacht. In het tegenlicht van de ondergaande zon lanceerde hij zich als een poster van een ooit bekende film, een contour fietsend in het absolute luchtledige, tot hij pijnlijk landde op de vermolmde dakbedekking van een hooizolder.

Erik

Oproep aan HELEN VAN HOPPE + raadseltje

Stralend wit is vaak overal koud.
Kllein, bijdehand en razendsnel; alleen als 'ie ijs- en ijskoud is en erbij mag zitten.

MAARRRRRR...... dames, uistekend idee; hierbij een oproep aan
HELEN VAN HOPPE.
Omdat jij écht bij ons aanzwellende ploegje hoort; waarom kom je na afloop van het verhalenloopje niet wat HANGEN? Lopen hoeft dan niet/nauwelijks. Voor het zover is komen er beslist nog wel suggesties binnen over een ideale hangplek, enne... Klein, bijdehand en razensnel is ook niet best ter been, dus je hoeft je nergens voor te schamen, maar het wordt wel door iedereen op prijs gesteld!
Zonnige groet,
Conny en Erik

Erik

Toen en NU

Je bent een groot musicus misschien!aanbeden door Trees en sien,maar ben je dan geborenom allen iets te laten horen?Je wilt ook wel eens iets laten zien.

Aan die musici zal het niet liggen, die tonen zich wel.
Nu JIJ nog....

Erik

S. Neldichter

Rrrroept u maar…. Illegaal.

Wat zullen we nou krijgen, lieve mensen; mij een beetje in de maling nemen?
Heeft dat joch van Bouwman met een oud dictafoontje, zo’n ding met zo’n piepklein bandje er in, stiekem m’n laatste optredens vastgelegd en neergepend, om jullie GvO gvd een beetje op te vrolijken?
Toegegeven; ik was een beetje aan lager wal geraakt, maar om met Zob Zouber te spreken: jongens, dit kan écht niet; weet je wat het hele púnt is? Dát is het hele punt! Als het zo doorgaat moet ik m’n royalties ook nog met dat hele zooitje ongeregeld delen. Nee, ik sluit mij geheel bij die jongens van Parree en Tweehuijzen aan; boycotten, die hap! Daar kán toch alleen maar narigheid van komen… al die lonten van het kruitvat dat de Wetbuurt heet op één dag samen. Geloof me mensen; één van die lontjes is nou net NIET nat, en dan heb je het gesodemieter al! Weet je wat ik doe? Ik dicht gewoon nog even een waarschuwinkje; kunnen ze er mij later tenminste niet voor aankijken!
Gaatie:
Daar sta ik dan voor joker, daar sta ik dan voor paal,
In m’n nieuwe peniskoker, hier voor een lege zaal.
Het gajes dat zou komen, is al op weg naar Oost,
Kompleet met natte dromen, de buurt in al dat kroost.
De Fahrenheit onveilig, de Rosendaal heel link,
Voor hen is echt niets heilig, zij voelen zich er flink.
De Rusthof en de Reaumur, vol naar de gallemiezen,
De vijf maal acht is niet te zien; staan zeker weer te piessen.
(Hee, Twee; tussenstukkie!)
“I rather be dead, than to wet my bed; I rather be dead, than to wet my bed.
I rather be gone, than carry on, But if I wet my bed, then I’m better off dead.”
(Nou, niet helemaal wat ik bedoelde, met al die prostaten daar, maar wel veel invoelingsvermogen, die Tweehuis; vandaar dat ‘ie niet meeloopt. Veels te veel aandacht voor anderen en kogelvrije vessies worden ook al niet verstrekt, dus…. Gaatieweer!)
Moet je dat stel zien lopen, als jochies van weleer,
Het is bijna bezopen, zo gaat die meid tekeer.
Dit wordt een hi-ha-happening, Simon komt uit z’n graf,
Doet een sonnetje of zo’n ding, en draaft naar Zorgvliet af.
Is dat soms ti-ta-Tijsterman, die van die fournituren?
En daar, de kar van Appie Zwaan, draait die soms overuren?
Paart daar het oude pi-pa-paard, van Janus met die van Gabbele?
En zit daar niet schoenmaker Rut, stiekem wat bij te schnabbele’?
Die fi-fa-fata maakt me kaal, morgana geeft een likkie,
Ik voel me stoned als een garnaal, zonder drank en zonder stickie.
(Tijd voor een tussenstukkie, René! Ik moet even bijkomen…)
“Het dorp heeft niets meer wat aan mijn jeugd doet herinneren.”
(Zien jullie nou; ZIEN jullie nou, stelletje oenen! Daar slaat onze Wetbuurtfilosoof die spijker van Rut toch weer mooi op de kop, of niet soms?)
-gemurmel: mensen… mensen…-
(Hoe bedóel je nou, ménsen? Jullie doen net alsof ménsen een buurt uit maken; alsof zij het zijn die een buurt karakter geven…. Alsof vroegere buurtbewoners in staat zouden zijn, de geschiedenis te doen herléven! Kom jongens en meisjes; we kijken hier niet naar een sciencefictionfilm; laten we wel wezen! Zal me lekker zijn… nou ja… moe’ma’:)
Daar heb je Herman, Jan en Hans, Marianne heeft zelfs pret,
Ook lange Guus en kleine Boom; Adrie ligt in z’n bed.
Heel laat gewerkt met z’n gitaar, die ligt voorlopig plat,
Hoezo: gevoelig ligt die snaar, er zijn toch mensen zat?
Kijk Ria en zelfs Con’ keer twee, om Jo niet te vergeten,
Daniëlla, Ron, maar geen René, die af heeft laten weten.
Harm danst de horlepiep met Joop, op hun aloude plek,
Eeffie die wist een huis te koop, en ging dus maar verstek.
Geen reis te lang, geen zee te hoog, de hangjeugd trekt hier samen,
Zelfs zij van Steen houdt het niet droog, de zon schijnt door haar ramen.
(Twee’, tussenstukkie op ramen! ….. oh nee, die heeft het te druk met vástgoed… P’ree…?
Verkeerd sleutelwoord? Geen boeken, geen fiets? Mensen; heeft iemand soms een prinsésje bij zich om die kouwe kikker wakker te tongen? Nou ja…gaatieweer:)
Saamhorigheid… ja, aan m’n hol, met dat stel ongeregeld?
Artiest, huisvrouw, carrièredol… hier wordt toch niets bezegeld!
Maar wat is dát, daar bij die klucht, omarmen zie ik daar,
Die krijgen toch bijkans geen lucht… die houden van elkaar!
Tussen die hechtheid past geen vlo, ze hebben lol voor tien,
En telkens klinkt: Halloo Maatjooh, heel lang niet meer gezien!
Waaraan het ligt; Jo die het weet, ik voel me een slappe zak,
Want zonder pluimen in hun reet, gaat de Wetbuurt uit z’n dak.
……
……
(Nou, ik denk dat ik maar ’s bij die Adrie ga buurten, misschien valt daar nog wat te schnabbelen. Hebben die Eeffie en René me toch volledig op het verkeerde been gezet. Wat een gajes; als niemand ze ziet, stiekem die Wetbuurt door rijden in hun uppie, zo platsentimenteel als de neten, maar er voor uitkomen, ho maar!)

Herman de Hont

Verkering

Heeft iemand op deze site wel eens van Annie Evenwel gehoord?
Zoja, weet iemand dan ook wat er van haar geworden is?
Ze woonde ook in de Rosendaalstraat en was mijn buurmeisje.

Constance

voor de fanclub van Oost

O wat goed en wat denk jij diep.
Maar waarom zou Bert Snoek dat aan Erik laten weten.
En Erik zit natuurlijk weer te grijzen, want hij heeft ons weer tuk.
Nou dit raadseltje nemen we dan nog meer, maar mocht er een derde komen, dan zal ik dat volledig negeren. Sprak zij boud.

Constance

Constance

wandeling

Ja, ik heb zelfs weleens gehoord dat er een soort vete bestond tussen wetbuurters en amsteldorpers een soort westsidestory.
Maar dat heb ik zelf nooit meegemaakt, kwam ook door de school denk ik. Op de Zeemanschool zaten toch ook veel uit dat begrensde gebied tussen Fahrenheitsingel en Von Liebigweg.
En gek, opeens herinner ik me een meneer Meyer. Ik weet niet precies, het was een man alleen die in de Fahrenheitstraat woonde, in het middelste gedeelte. Hij kwam een beetje raar over en ik weet nou niet of het een oud koloniaal was of zo. Maar hij woonde alleen in de Fahrenheitstraat en verhuurde kamers. Dat scheen hij te MOETEN, van, ja van wie, van het CBH toentertijd? Ik herinner het me opeens omdat ik als ongehuwde moeder nog met mijn baby bij mijn ouders woonde en ik wilde eruit natuurlijk. Toevallig was net bij meneer Meyer iemand weggegaan en de kamers waren vrij. Ik was wel aan het aarzelen, maar ging toch even kijken. En wat denken jullie, toen hij mij die kamer liet zien, aan een tuin grenzend of zo,met gebruik van keuken. Toen werd er gebeld. Daar stond een mevrouwmet een koffer, die had die kamer ook al gehuurd. Dus weer geen kamer voor ondergetekende. Had ik tochbijna in de Fahrenheitstraat gewoond, haha.
Gaaaaaaaaroetjes,
Constance

rene parree

wandeling

Het dorp voor mij begrensd door de Fahrenheitsingel en de Von Liebigweg.Daarbuiten een andere wereld.Daar kwam je als kind niet over de vloer,je had er geen ooms en tantes.Mijn jeugd was ingebed in een groep,een familiesfeer met veelal een gemeenschappelijke moraal.Geluk is een diepe tevredenheid met wat je is overkomen en zo ook mijn jeugd veel vrijheid.Ik wens jullie een hele gezellige vrolijke zonnige dag,maar het dorp heeft niets meer wat aan mijn jeugd doet herinneren.Zo ook het Amstestation is verworden tot een vreetschuur waarbij de wandschildering wordt ontdaan van al zijn pracht door de N.S.doos naast het Naakt. Ik ben geen azijnpisser ik neem alleen maar waar.
Een zonnige groet Rene .

cterlingen@planet.nl

voor de fanclub van Oost

Die Erik toch. Nou heeft ie ons WEER te pakken.
Ria Valk of Guus Hoekstra. Ik weet zelf echt geen namen en al helemaal niet iemand die zowel, lang, dun als lekker is.
Er staat niks op je lijstje Ria?
Ben toch wel een heel klein beetje nieuwsgierig.

Constance

Constance Terlingen

ode aan de hangjongeren van toen

Sluit me er helemaal bij aan en nu waag ik het er maar op. Hieronder een stukje wat ik in 2000 schreef. Ooit heb ik het als verhaal aangeboden aan het GvO, maar die vonden het toen niks. Was vast nog niet Jo. Het was te lang en er zaten geen fotoos bij, en weet ik wat voor commentaar. Maar nu (na lang aarzelen) doe ik het toch maar, het is precies zoals ik het toen en nu voelde.
DE AMSTELSTATIONJEUGD

Ik ben opgegroeid in een dorp. Dat klinkt gek voor iemand die er prat op gaat een rasechte Amsterdamse te zijn. Toch is het zo. Allebei dus. Geboren en getogen in Amsterdam, opgegroeid in een dorp en nu wonende niet zo heel ver van Amsterdam vandaan. Of liever gezegd zelfs tussen Amsterdam in.
Wij woonden in Watergraafsmeer. Althans nu zegt men altijd Watergraafsmeer. Toen werd er meestal over Amsterdam-Oost gesproken.
Officieel heette ons dorp, "Tuindorp Amstelstation," of kortweg "Het Amsteldorp."
Een dorp waar evenals het vlakbij liggende Betondorp vele toekomstige bekende Nederlanders woonden.
Ria Valk, Jan en Hans de Hond (van ZZ en de Maskers); The Lords (de vroegere begeleidingsgroep van Rob de Nijs), een pantomimespeler een paar toneelspeelsters, de makers van Gandalf een opmerkelijk tijdschrift in die tijd, en zelfs iemand die gekleed in overhemd en stropdas (maar dat was ook alles) zich op de televisie vertoonde, wat toentertijd nu niet een gewoonte was.

Zo een Amsterdams dorp heeft wat. Wij waren stadsmensen uiteraard, maar gingen toch dwars door de weilanden en tussen de koeien door, naar school. 's Winters schaatsten we. Het hele dorp. Alle slootjes op, bruggetjes onderdoor, tot aan het Betondorp. Heerlijk was dat.
Met de hele straat togen wij ook altijd op woensdagmiddag naar de Openbare Bibliotheek. Ook door de weilanden en dan nog die ellenlange oude Gooiseweg af, eerst langs een boerderij, dan langs de Oosterbegraafplaats en het witte kerkje naar De Brink in het Betondorp.
's Zomers ging de hele straat naar het De Mirandabad. Dan ging je met een klein pontje en daarna met een grote pont over de Amstel.
Ook herinner ik me nog een buurvrouw die rustig met alle kinderen uit de straat op de bus naar Muiderberg ging.
Wat een moed had dat mens, bedenk ik me nu, nu ik zelf ouder ben.
Blikkie trap met het hele dorp. Allemaal vermakelijkheden tot zo een jaar of 12.
En dan begint het wat serieuzere leven. Je gaat naar de middelbare school Je krijgt dan andere besognes.
En toch…op één of andere manier bleef je je kameraden uit het dorp trouw. Er was niet veel in dat dorp. Je had een speeltuin en buurthuisje Frankendael. Daar moest je ook lid van zijn. Was je dat niet dan werd je door een strenge meneer pardoes de speeltuin uitgezet.
En dat was alles.
Zo begon de hangplek. Toen al.
Eerst op de hoek van de straat. Daar vertelden we moppen aan elkaar. Meer niet. Twaalf/dertienjarige jongens en meisjes. Om acht uur ging iedereen naar binnen en 's zomers hing je weleens tot half tien 's avonds op die hoek. Het was in je eigen straat, je ouders konden je zo zien, echt het was tamelijk onschuldig.
Misschien daarom werd het Amstelstation verkozen. Dat was ook wat spannender. Buiten de jeugd van het Amsteldorp, vertoefde daar ook de jeugd van de Transvaalbuurt, de Indische Buurt, natuurlijk uit het Betondorp en zelfs uit Duivendrecht en Diemen.
En wat deed men daar dan? Nou eigenlijk niets bijzonders. Het vertellen van moppen had plaatsgemaakt voor andere conversaties. Over school, over de bioscoop en over wat je later wilde worden. 's Zomers ging je soms met zijn allen naar Zandvoort op de trein. Ook het De Mirandabad was passé.
Soms stapte je als meisje achterop zo een Witte Puch met een hoog stuur en reed je met een groepje "helemaal" naar Abcoude om daar een patatje te eten.
Voorzichtige stappen op het vrijerspad.
Dat was het zo een beetje.

Ik kreeg hele andere bezigheden. Via de middelbare school zat ik 's maandag op roeien, dinsdags op een literair clubje. Woensdags was de Volksmuziekschool aan de beurt en donderdags een toneelclubje.
Dus toen had de jeugd het ook al druk met allerlei verenigingen en zo al.
Toch ging je altijd nog even eerst naar het Amstelstation. En van daaruit ging je dus naar je club, sportvereniging e.d.
Het hoogtepunt was trouwens als je op de terugweg nog even langs ging. Want dan was het wat later en donkerder en was er dat speciale vriendje dat expres op jou gewacht had, terwijl jij, gevormd door die middelbare school al andere ambities beijverde.

Ik denk dat er altijd overal ter wereld hangplekken zullen zijn. Ik propageer het niet hoor. Maar ik begrijp het wel.
3 maart 2000

Constance Terlingen

Ria

ode aan de hangjongeren van toen

Geweldig je stukkie het ontroerde me dikke tranen liepen over mijn wangen(geintje)maarontzettend leuk ik zie ons daar al in het Amstelstation niet de hangjongeren maar de hangouderen al voelen we ons beslist niet zo dat zal wel de 4de blijken nog geprobeerd een oude vriend over te halen maar zoals jij ook wel begrijpt niet gelukt.
En hoe meer verhalen hoe meer herinnereingen er boven komen.Vandaag mijn oom nog gesproken en hem gevraagd of hij deel wil nemen aan de koffie want hij is zo goed in de namen van de oud wetbuurters en dat doet hij Mits ik wel wat lekkers meeneem, dat staat heb ik beloofd.

Groetjes Ria

Erik Bouwman

Ode aan een Hangjongere van Toen

Ode aan een Hangjongere van Toen
Het Naakt van Steen viel van haar stokje, bij ’t horen van het heugelijk feit,
Naarstig zocht zij haar mooiste rokje, haar kille hart verwarmd; verblijdt.
Het zal haar toch niet écht gebeuren, daar midden op haar oude dag,
Dat heel de Hangjeugd haar komt kleuren; dat zij dit nog beleven mag.
“Waar is, verdraaid, dat roze truitje, waar is die hooggehakte schoen?
Mijn lieve Amstel, voor dit uitje, moet ik toch wat bijzonders doen!”
Met rode koontjes van verlangen, maakte zij zich bijzonder mooi,
Een kleine turk die er kwam hangen, zei: “Mens, je lijkt een lichtekooi.”
Geheel ontdaan door zoveel zeuren, was toen ons Naakt de weg al kwijt,
Nog lang voordat het ging gebeuren; teniet gedaan was al haar vlijt.

Een bonte stoet trok door de Kuil, door Wetbuurt en door Amsteldorp,
Het kluchtje slechts een kleine buil; naar het station nog slechts een worp.
De peetvader liet van zich horen, massaal trok toen de hangjeugd op,
Een ieder die hier was geboren, vond deze tocht bepaald geen strop.
“Kom, gaan we in het Amstel hangen”, klonk reeds van verre het krakeel,
De meute stormde, vol verlangen, richting hun oude hangkasteel.
De glazen deuren zwiepten open, al rinkelend in hun stalen raam.
Het liefste was zij weggelopen, maar iemand riep zowaar haar naam.
Daar zat het Naakt, in al haar glorie, zoals zij ooit geschapen was,
Zonder die franje tot in de porie, als braafste meisje van de klas.

Geweldig die vele gezichten, haar zonder uitzondering bekend,
De jeugd waaraan zij zich verplichtte, hadden haar spontaan herkend.
Gebleken hoe het kan verkeren, was er respect van elke kant,
Zij die het Naakt van Steen vereren, kregen hernieuwd een nauwe band.
De helft der Henry’s, zelfs wat Maskers; en iedereen had reuze pret,
“We gaan nog niet…” uit vele kelen, door allen tijdig ingezet.
Teweeggebracht door een paar zinnen, door Herman op die site van Oost
Straalde het Naakt als nooit tevoren, te midden van haar oude kroost.
Het liefste gaf zij hem een zoen, met blosjes op haar stenen wangen,
Omdat de Jongeren van Toen, uiteindelijk tóch weer kwamen Hangen.

Erik Bouwman

Hangjongerenfeestje

Eind zestiger jaren van de vorige eeuw besloot een Hangjongere van Toen zijn verjaring te vieren.
Plaats van handeling: diens nieuw verworven flat in de Burgemeester Hogguerstraat, ergens op de zoveelste verdieping, in het verre, kille westen. Het zou er minder kil aan toegaan dan de locatie deed vermoeden, niet in de laatste plaats omdat oude barkeeper Appie (Beste mense’; beste Ap) van Café Ruysdaal (toen nog van Cootje van der Busken), stemmingsvol gehuld in livrei en poederpruik, de honneurs zou waarnemen. Bovendien was er een ruime bijbel aan strafbladen aanwezig, dus stond niets een gezellige avond in de weg.
Niet uitgenodigd was André, een gemoedelijke veertiger (wat wij toen best wel oud vonden), die in de autohandel zat en het merendeel der aanwezigen van dure bolides voorzag. Behalve de gastheer iedereen aanklampend, bleek dat ook hij dolgraag wilde komen.
Tot één dag voor het heugelijk feit lieten we hem sappelen, toen móest hij het wel aan de gastheer vragen, die verbaasd reageerde: “Goh, André, heb jij geen uitnodiging ontvangen? Nou, dat is een beetje kort dag, om nu nog een kostuum te huren.”
“Hoezo kostuum; ik heb pakken zat”, reageerde de autohandelaar niet begrijpend. “Fijne gozer, het is wél een gekostumeerd bal, vanavond”, lachte de u allen welbekende gastheer zijn meest innemende lach. “Maar kom, we helpen je wel wat moois uitzoeken.”
Gedrieën togen we naar de Weteringschans, waar onze Bolideman, niet gespeend van enige ijdelheid, zich maar al te graag een prachtige Napoleon outfit, kompleet met sabel, liet aanpraten. “Tot vanavond, maar wel na tienen; we starten een beetje laat voor de gezelligheid”, voegde de gastheer er nog aan toe.
Snel nog wat dozen Champagne ingeslagen en het feest, waar ook Conny’s ouders (nét weer een beetje ouder dan André) niet ontbraken, en het feest kon beginnen: om negen uur, want niemand mocht het entree van Napoleon missen.
Vijf voor tien: de bel.
Opengedaan door butler Appie stond daar een totaal verbouwereerde Napoleon dat zooitje ongeregeld aan te gapen; de een in pak, de ander in jeans, maar iedereen de slappe lach en van kostuums geen sprake.
“Stelletje luizenbos…” begon hij nog, terwijl zich achter hem in de gang enige commotie voordeed.
“Neem ons niet kwalijk, dat we uw feestje onderbreken, maar we zijn op zoek naar een ontsnapte patiënt, die denkt dat hij Napoleon is…. daar is hij!” klonk achter André, die meteen door de dokter en diens verpleegster werd vastgegrepen. Paniek maakte zich van de kleine generaal meester. “Maar ik bén Napoleon helemaal niet”, probeerde hij nog. “Ja, dat zeggen ze allemaal”, kwam het antwoord van Con’s vader, terwijl hij alvast een stethoscoop uit zijn doktersjas trok. Uiteindelijk werd het een heel gezellige avond, waarop ook Napoleon het edele vocht uit diens vaderland met volle teugen genoot.

Erik

Duetje

Shaffy zong: kijk naar boven, Brando zong olijk mee.
Je moet er in geloven, het is toch recht door zee.

Brando zong: brwgm-plom-eiken, was nauwelijks te verstaan.
Shaffy bleef maar naar boven kijken, en pinkte weg, die traan.

De blinde, die het niet zag zitten, hoorde een diep geluid.
Hij zat bij kans toch niet te pitten, onder die stenen bruid.

Op school leerde je van die stam, die oude stam plus T.
Geloof me, lieve dames,doe daar je voordeel mee.

Wie zit het dichtste bij de bron, die ons zo mag vermaken,
Die oude, oude stam plus T zal hopelijk niet verzaken.

Erik

Marlon Brando zingt Shaffy.

Dames, dámes toch!

Marlon, met watten in z''n wangen vanwege die rol, zingt Shaffy.

Zo moeilijk is dat toch niet, of kunnen jullie je lievelingshoofdstuk van het GvO intussen nog steeds niet dromen?
Tot morgen,
Erik