Een hommage aan het Geheugen van Oost door Erik Bouwman ter gelegenheid van ons 10-jarig bestaan.
Lieve Jo en kornuiten,
Mag ook wel eens gezegd worden.
Zonnige groet,
Erik
Een hommage aan het Geheugen van Oost door Erik Bouwman ter gelegenheid van ons 10-jarig bestaan.
Lieve Jo en kornuiten,
Mag ook wel eens gezegd worden.
Zonnige groet,
Erik
10 Jaren Geheugen van Oost
10 jaren Geheugen van Oost, we staan er graag bij stil,
In diepst oprechte dankbaarheid; het geeft je wat je wil.
Een heel mooi stukje nostalgie, ver voor het werd geboren,
Neemt het je mee naar toentertijd, als molen op ons koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, die tijd is echt gevlogen,
Van sport tot diepste achtergrond, en ook de lol gedogen.
Vergeten leek die oude tijd, maar hier werd zij herboren,
Vol lief en leed, met ook wat nijd; de molen op dat koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, pas veel te laat ontdekt,
Voor mij een grote inhaalslag, hoe vuil ook vaak gebekt.
Het touwtje uit de brievenbus, die knikker ooit verloren,
Jeugdsentiment voor jong en oud, als molen door het koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, waar halen ze het vandaan,
Die ouwe Snip en Snap revue, dat reisje naar de maan.
Een kleine stap in die grote stad, waarin ik werd geboren,
Maakt je toch elke dag nog plat, als molen over het koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, vol bommen, Krieg en Joden,
Het merendeel om wie het gaat, reeds lang onder de zoden.
Het paard van onze schillenboer, de venter die je luid kon horen,
Zijn er niet meer, maar leven voort, als molens in ons koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, diens kleurrijkheid heel prachtig,
Maar ook zij uiten zich tevree, al zijn ze de taal niet machtig.
Een vriendelijk woord op elke hoek, en bij het UWV vooraan,
Verbasterd klinkt het er dan ook: we mollen voor de koran.
.
10 jaren Geheugen van Oost, we worden het niet zat.
Hoe raar het klinkt hebben wij mooi… een oorlog mee gehad.
Die nieuwe Oosters ooit van ver; maar zijn zij hier geboren,
Biedt oorsprongsbezoek toch wel soelaas; die molen maait hun koren.
.
10 jaren Geheugen van Oost, veel aanknopingspunten zoek.
De melkboer weg, de groenteman, en dat daar op die hoek.
Maar dan opeens die winketjes, als uit het niets herboren,
Gereanimeerd door Nieuw-Mokumers, die er toch echt bij horen.
.
10 jaren Geheugen van Oost, samen lossen wij het wel op.
Het is bepaald geen schrale troost, maar groot als Jut z’n kop.
Dat touwtje uit de brievenbus, komt echt nooit meer terug,
Maar meer dan welke geitensok, slaat het Geheugen wél een brug.
1406 keer bekeken
Erik:
Hoeperdepoep zat op de stoep kom laten we vrolijk wezen, Hoeperdepoep zat op de stoep kom laten we vrolijk zijn!Kent u die nog? Tijd voor de komische noot dus, hoewel...Is het u wel een opgevallen dat alle rothondjes van huis uit Rikkie heten?Kent u een rothondje dat géén Rikkie heet?Of anders gezegd: kent u een Rikkie die géén rothond is?Vroeger had je dat ook met namen. Ja, van mensen.Je had van die namen, als je die hoorde, dan dacht je al bij jezelf.... en verdómd als het niet waar is!.Nou gaat dat met mensennamen natuurlijk niet meer op, tegenwoordig, want daar valt écht niet tegen te dweilen, vooral van die dúbbele, maar ook daar geldt: verdómd als het niet waar is!Of niet soms?Vroeger kreeg je ook wel eens een tweede of zelfs derde of vierde voornaam mee van je ouders, maar gebruiken? Dat dééd je toch niet?Nou ja, ik ken iemand die alleen de eerste létter van z'n tweede naam gebruikt.....Toch even goed niet te gelóven.... maar verdómd als het niet waar is! Fikkie ook trouwens, nu ik er over nadenk.Vroeger had je zo'n klein dobermannpinchertje, je kent ze wel, van die kuttelikkertjes. Fikkie, ook zo'n vals secreet en nog van die scherpe tandjes ook. Ooit wist zo'n geitenwollendierendeskundige uit te leggen dat dat kwam, omdat die beestjes een superioriteitsgevoel hadden, die beseffen helemaal niet dat ze zo klein zijn en grijpen gewoon de eerste de beste bouvier bij z'n lurven.Eigenlijk best wel jammer dat dit in de mensenwereld niet opgaat. Dat laatste dan, want in het eerste zijn die rothondjes uiterst bedreven.
Geergerd zijn,en toch ook weer geamuseerd zijn over je ergernis,ja dat kan.
Een driedubbeldikke bewaareditie van Z-magzine beter bekend als de daklozenkrant.
Van deze Z. zijn voor de lezers van deze bundel nog enkele tientallen exemplaren verkrijgbaar
tegen de woekerprijs van 7.50 incl.verzendkosten.
http://www.zetkrant.nl/zetwebsite/krant/stadsdichter-f-starik/
Hoeperdepoep zat op de stoep kom laten we vrolijk wezen, Hoeperdepoep zat op de stoep kom laten we vrolijk zijn!
Kent u die nog? Tijd voor de komische noot dus, hoewel...
Is het u wel een opgevallen dat alle rothondjes van huis uit Rikkie heten?
Kent u een rothondje dat géén Rikkie heet?
Of anders gezegd: kent u een Rikkie die géén rothond is?
Vroeger had je dat ook met namen.
Ja, van mensen.
Je had van die namen, als je die hoorde, dan dacht je al bij jezelf.... en verdómd als het niet waar is!
.Nou gaat dat met mensennamen natuurlijk niet meer op, tegenwoordig, want daar valt écht niet tegen te dweilen, vooral van die dúbbele, maar ook daar geldt: verdómd als het niet waar is!
Of niet soms?
Vroeger kreeg je ook wel eens een tweede of zelfs derde of vierde voornaam mee van je ouders, maar gebruiken?
Dat dééd je toch niet?
Nou ja, ik ken iemand die alleen de eerste létter van z'n tweede naam gebruikt.....
Toch even goed niet te gelóven.... maar verdómd als het niet waar is!
Fikkie ook trouwens, nu ik er over nadenk.
Vroeger had je zo'n klein dobermannpinchertje, je kent ze wel, van die kuttelikkertjes. Fikkie, ook zo'n vals secreet en nog van die scherpe tandjes ook. Ooit wist zo'n geitenwollendierendeskundige uit te leggen dat dat kwam, omdat die beestjes een superioriteitsgevoel hadden, die beseffen helemaal niet dat ze zo klein zijn en grijpen gewoon de eerste de beste bouvier bij z'n lurven.
Eigenlijk best wel jammer dat dit in de mensenwereld niet opgaat. Dat laatste dan, want in het eerste zijn die rothondjes uiterst bedreven.
Sterren waren het. De mooiste sterren van de hele wereld die haar even dat moment deden vergeten hoe haar vader was thuisgekomen uit de revalidatie, na dat afschuwelijke verkeersongeluk. Van die grote melkglazen sterren waardoor de oranje gloed van binnen egaliseerde op het stijf bevroren raam aan de buitenkant van die schaars verwarmde kamer naast die deur met dat touwtje. Voorzichtig deed ze met haar in wantjes gestoken vingertjes de das naar beneden die haar neus en mond beschermd had tegen de snijdende kou van die te vroeg verkilde decembermaand en ademde kort uit. Het wolkje uit haar mond spatte uiteen op het ijzige venster en vormde een onwaarschijnlijk aantal nieuwe kleine sterretjes rond die grote ster recht voor haar.
Eigenlijk best merkwaardig, die natuur, dacht ze, terwijl ze snel met haar das de opkomende glimlach verstopte die dit kleine schouwspel ontlokt had.
Vanaf de overkant sloeg een best al oude man in een dikke donkerblauwe duffelse jas het tafereeltje kort gade, alvorens zijn kraag tot aan de onderkant van zijn pet weer op te trekken en verder te lopen, want het was verduiveld koud. Het beeld van dat kleine contour voor die sterren herinnerde hem echter aan vroeger, toen het net zo koud was en hij dezelfde leeftijd had als die kleine, zo ongeveer. Die dag dat zijn vader was thuisgekomen van de oorlog, op een been en een kruk. Hoe hij net als die kleine nu, om maar even aan dat idee te wennen, naar buiten was gegaan en ook tegen zo'n raam had staan te ademen, maar helemaal gewend was het nooit, dat been en die kruk. Maar ja, wist hij veel, want later kwam zijn oorlog en wat hij daar te zien had gekregen...
Ondanks de kou draaide hij zijn verweerde kop in de scherpe wind weer richting dat meisje en keek uit over een uitgestorven straat. Zeker naar binnen toe met dat weer, bromde hij binnensmonds, terwijl hij zich weer in beweging zette, richting moeder de vrouw die geheid met een grote pan erwtensoep met kluif al op hem zat te wachten.
Pal om de hoek stak het kleine meisje in de iets te ruime lakense jas haar met wantjes beklede knuistjes nog eens extra diep in haar jaszakken, terwijl zij de laatste meters aflegde tot haar eigen deur met dat touwtje en een vader, die wel nooit meer compleet zou zijn.
Twee werelden van verschil in een spaarzaam moment verenigd door een ijzige ster op een vensterruit.
Weten jullie wat ook leuk is om te doen?
Zaterdagochtendje Albert Cuyp.
Niet 's middags natuurlijk, want dan moet je over de hoofden lopen en niets is verraderlijker als dat, op de zaterdag tenminste, maar daarover later.
Beste natuurlijk om hoek van Wou te beginnen; val je meteen in katzwijm vanwege de lekkerste patatlucht van de stad, waardoor je calorimeter meteen op tilt slaat, dus snel doorlopen naar die medelandse stalletjes met nephorloges en bling bling, want daar is het meteen al prijs.
Opgedirkt als betrof het een galavoorstelling in Albert Cuyptenue en kamerbreed als bevonden ze zich op hun erf, lopen daar de suikerspinnen van weleer je me daar toch een partij in de weg; niet meer normaal meer gewoon. Vandaar dat er 's middags ook niet moet wezen, want die krengen zakken in, als je er over loopt; die suikerspinnen dan. Maar moet je die boerinnen eens ongeorganiseerd zien struinen; helemaal gestiegeld en gemiegeld als een legbatterij kippen zonder kop en pa d'r als een soort jan lul achteraan. Wel goed voor de lijn want intussen is die lekkere patatlucht al lang door die van soppige klei en nepparfum vervangen, nog voor je die bloemenstal van Cees hebt bereikt; je kent hem wel, die van Marwijkcloon met baard op het hoekie bij Hazes.
Lulletje lampenkatoen nog even een foto maken van Miep en co bij dat beeldje en op naar de Bangladeshlapjes, het fabrieksnieuwe antiek en vooral de vis. Paling net nog van een nieuwe laag olie voorzien zodat ze lekker vers ogen en jawel hoor, ze trappen er geheid in. Leuk voor vanavond aan de keukentafel natuurlijk, dat getrek aan die velletjes die voor geen meter loslaten, om over de inhoud van de graat krijgen nog maar te zwijgen, maar pa draagt geduldig en dochterlief zou wel met al dat marktvolk tegelijk een nummertje willen hotseknotsen. Na de zevende trap tegen je schenen door dat alleen op de wereldvolk linksaf de Jan Steen inbuigend besef je uiteindelijk wel, hoe goed wij het toch hebben in Amsterdam, want voor een weekendje naar buiten hoef je alleen maar de Cuyp op.
Nou lekker dan; sta je net op het punt om naar het Oosterpark te gaan, wordt er gebeld en staan er twee van die kutmarokkaantjes voor je deur.
Maar wel hele lieve kutmarokkaantjes, met van die koppies.
"Meneer, mogen wij voor u de hete kastanjes uit het vuur halen?"
Dus ik: "Ja maar beste landgenoten, hoe komen jullie dáár nou bij?"
"Nou, hebben we net gelezen. op Oost." Hun dan.
Plat. Helemaal plat. Dus ik: "nou jongens, dat geeft me toch een andere kijk op jullie. Ik moet toch eindelijk eens leren mijn vooroordelen bij te stellen, m'n grote bek houden, voordat ik die open doe. Maar nu jullie zo aandringen.... verderop op een gracht...."
Verder kwam ik niet, want weg wáren ze!
Dus ik weer naar boven. Zeventien minuten later: de bel!
Ik naar beneden en jawel hoor: glunderend alsof de ramadan zojuist was afgelopen, die twee lieve Marokkaantjes. "Klusje geklaard hoor, meneer!"
Ik weer plat. Zo plat als een dubbeltje. "Maar ik heb toch niet eens..."
Verder kwam ik niet.
"Hoeft toch niet, meneer, wij wisten precies wat u nodig had vandaag. Is gebeurd!"
"Wat is er dan gebeurd, fijne vrienden.... kom op, hou me niet zo lang in spanning!"
Zij mekaar aangrijnzen, en maar stralen, om op te vreten gewoon, die twee, terwijl ik van huis uit niets met kinderen en al helemaal niets met jongens heb.
"Nou, die R natuurlijk; stond zich daar weer een partij te profileren, niet meer normaal meer gewoon!"
"Jongens, jullie bedoelen toch niet die Pe...."
"Tuurlijk wel meneer; die van dat milieuvervuilende mokkel die alleen maar niet vervuilt als het haar uitkomt maar al onze vissies naar de gallemiezen helpt."
"Ja maar jongens... dat was toch alleen maar bij wijze van spreken?"
"Nou, dat dachten ze op die filmset ook, maar intussen hebben die yanken er toch een partij Amsterdamse scheldwoorden bijgeleerd die daar nooit never niet door de censuur heenkomen!"
"Uhhhhh... praten we hier kattenkwaad, jongens? Goede beste oudhollandse kattenkwaad?"
"Dacht het wel meneer, je had hem moeten horen vloeken toen ie d'r in trapte! Oud kunsie, nog van mevrouw Haen geleerd, gewoon met een servetje van de Febo. Oppakken en achter hem leggen en dan net zo als ze op die filmset doen actie roepen. Mooi dat ie om niet te storen dat stappie naar achteren deed!"
"Jeetje jongens, toch nog een komische noot vandaag! Weten jullie wat, kom even boven en ga zitten, dan zoek ik wat moois voor jullie."
Toegegeven, het kostte me wat moeite om het te vinden, maar het was het waard want je had ze moeten zien glunderen met een écht ouderwets heitje voor hun karweitje.
Mijn dag kan niet meer stuk en onder ons gezegd, ik zit er nog steeds van na te genieten in mijn lege woning, want m'n computer heb ik nog, dat overjarige beestje.
Er zijn van die dagen, dan ben je op zoek.
Op zoek naar die komische noot.
Want zeg nou zelf; wat is er nou leuk aan ons bestaan als er niet meer kan worden gelachen?
Toegegeven, een lekker potje janken kan ook best eens opluchten, maar dat is toch wat anders.
Neem nou gisteren. Met m'n moppie op weg naar de tandarts, wordt aan de Reguliersgracht een heuse film opgenomen, een buitenlandse nog wel, dus ik denk, dat zit wel goed met die komische noot, vandaag.
Nou mensen, mooi niet; ben er niet eens de Weteringsschans voor af geweest, want wat blijkt?
Is het die film over Heineken, die ze daar draaien, naar het boek van Peter de Vries.
Begrijpt u?
Ja, die van die R.
Nou, over komische noten gesproken; als die een keer leuk uit de hoek komt, trap je hem er meteen weer in.
Is het je wel eens opgevallen? Die gozer kan niet eens lachen! Moet eens zien als hij een poging doet... hoewel.... ja dát is dan natuurlijk weer wél een komische noot.... of toch meer een eikel.
Hoor je dat kreng laatst op AT5 tegen een interviewer: "Toen ik dat schreef, was ik een beginnend journalist; ja zo ongeveer net als jij nu!"
Iiiiiiii----getttttt! Als ik het fut er nog voor had zou ik 'm spontaan voor een Ator nomineren, maar dan heb ik meteen weer bonje met die Marella en ik wil onze lieve Jo toch ook niet afvallen, op jacht naar haar lijken, dus hou ik me liever gedeisd.
Toch wel een beetje kut, vandaag: geen komische noot. Dacht er nog even aan om me op Facebook aan te melden, maar dan beginnen spontaan m'n nekharen te kriebelen want de belasting weet al genoeg van me en in Amerika gaat het ze geen ruk aan waarop of waarvan ik trek. Zal me effe lekker wezen!
Ook al weer geen komische noot, want wezen zijn ouderloze kinderen en die worden misbruikt.
Hoewel.... daar ken ik er nog eentje van vroeger, die van dat joch dat we opgejut hadden, maar dat telt niet, ook al deed het vast wel zeer, maar dat was vroeger.
Dus waar vind je vandaag de dag nog een komische noot?
Wel nog een nieuw woord gevonden, want die worden eerstdaags ook weer ingelijfd.
Geitenwollensokkencrimineel.
Dát bedoel ik nou, dreigt ook weer zo'n kutdag te worden want dat woord bestaat al, want als ik het intyp verschijnt er niet zo'n irritant rood streepje onder de tekst. Zeker aan dat mediageile mens van die Groenpissers te danken, terwijl ik die er helemaal niet mee bedoelde.
Zou trouwens wel een mooi span zijn, die Peter R en die muts; zie je het voor je?
Zij op de voorsteven van die roestige olievervuiler met zijwaarts gestrekte armen als die scene op die boot die naar de haaien ging en dat blokhoofd er achter haar overal grijpend waar het niet mag, want hij heeft een vrij huwelijk, terwijl hij zachtjes in haar oor fluistert: "als pas beginnend journalist noemden we zoiets fouilleren!" Heerlijk toch?
Kijk ik verdomme naar buiten, zie ik plotseling de zon schijnen.
Snel naar het Oosterpark; misschien vallen er nog een paar kastanjes uit het vuur te halen.
joop jansen 32: ... Mensen die supper gelukkig zijn,zijn geluksvogels. Maar wordt die vogel per ongeluk gedood Dan heeft hij geen geluk gehad en is het een Ongeluksvogel.
Tenzij die dood plotseling en snel is want dan heet dat beestje weer een Mazzelaar!
Godzijdank, kan ik ten minste rustig slapen vannacht, want dat vroeger was toch echt niet te versmaden!
r:
Misten we meer dan we meemaakten?,maar wilden we ook meemaken wat we misten?Wat we wel hadden(veel) is blijven hangen,geen idee wat we wel hadden,ja geluk!
Een afschuwelijk misverstand,geen idee wat we wel hadden,ja geluk.!
Wat is geluk ?
Is dat wat men voelt en ben je dan gelukkig ?
Je kunt je ook ongelukkig voelen.
Als enigste drenkeling gered te worden ,heb je geluk gehad.
onder een auto komen heb je een ongeluk.
Ben je daar heelhuids vanaf gekomen,heb je meer geluk
Heb je blijvend letsel,dan voel je, je ongelukkig
Mensen die supper gelukkig zijn,zijn geluksvogels
Maar wordt die vogel per ongeluk gedood
Dan heeft hij geen geluk gehad en is het een
Ongeluksvogel
Kom ik toch blijkbaar uit een ander dorp, want over geluk nooit te klagen gehad...AFKLOPPEN!
Misten we meer dan we meemaakten?,maar wilden we ook meemaken wat we misten?
Wat we wel hadden(veel) is blijven hangen,geen idee wat we niet hadden,ja geluk!
Aan de voet van die oude Emma
Stond een meisje lief en teer
't Scheen of zij mij wilde vragen
Wanneer kom je weer een keer.
Op het veld van die oude sportclub
Schoot iemand een bal ernaast
Scheen dat hij mij wilde vragen
Schiet terug, of heb je haast?
Op de dijk van die oude Trekvaart
Liep een man in overall
Leek een tip te willen geven
Morgenavond is het bal.
In die diepte van dat Kuiltje
Wandelde een ouderpaar
't Leek alsof zij naar mij wenkten
Heb geen angst, kom op nou maar.
Onder de rook van de Fabrieken
Vol van olie en cacao
Meende ik van een knecht te horen
Lieve man, waar blijf je nou.
In de hal van het oude Amstel
Stond een joch naast Haar van Steen
Dacht dat ik hem hoorde mompelen
Zei hij echt: waar ga je heen?
Voor het Station daar in die laagte
Bij die halte van Lijn Vijf
Stond stilzwijgend een mooi meisje
Maar 't was wel een lekker wijf.
Beelden uit een grijs verleden
Snel vervlogen in de mist
Maar die aan je blijven trekken
Van je wieg tot in je kist
Dubbelzout en Meterdrop
Jujubes en Salmiak
Dropmunten en Zwart op wit
Had ik steevast op zak.
Laurierdrop en Droptoffee
Duim drop en Zwarte Molentjes
Kom mensen, neem nog snel wat mee
Want eerstdaags is het verboden!
Haar gleufje lokte als altijd
Daar kon je niet omheen
Gebruikte je het dan kreeg je spijt
Spontaan of zo meteen.
Dat kleine gleufje trok je aan
Of toch maar liever wachten
Te kort je jeugdige bestaan
Vol lusten en vol prachten.
Dat kleine spleetje oogde pril
Maar had al veel ervaren
Het voelde zelfs een beetje kil
Met het verstrijken van de jaren.
Die kleine kier die tot je sprak
Al was het in je dromen
Als jij zoals gebruikelijk
Te laat weer was gekomen.
Die periscoop naar buiten toe
Berustend op jou wachtend
Altijd bereid en nimmer moe
En slechts in stilte smachtend.
Dat toverdoosje vol vernuft
Dat alles maar bleef slikken
Altijd bereid en nooit versuft
Gulzig zonder er ooit in te stikken.
Zou je het wagen, nog een keer
Haar spleetje te beroeren
Heel liefdevol, net als weleer
Of bleef het slechts bij loeren.
Met zorg en vlijt, dat wordt betoond
Als betrof het een heel breekbaar vrouwtje
Werd ik voor die drieste daad beloond
Door dat in haar verstopte touwtje.
Laatst hing het er weer, dat touwtje
Terwijl ik dacht dat is toch van de gekken
Maar ook al ben ik intussen een oudje
Liet ik niet na er toch aan te trekken.
Daar was ie weer, die oude trap
Met door peertjeslicht beschenen portretten
De mannen wat streng maar de vrouwtjes best knap
Als je je in die tijd kunt verzetten.
De treden kraakten onder mijn voet
En ik was nog niet eens op de helft
Toen stolde van schrik bijkans mijn bloed
Door een klap die je hoorde tot in Delft.
Snel haastte ik naar de straat terug
Om te zien wat er daar was gebeurd
Links en rechts niets dus snel naar die Singelbrug
Naar die stank die door rook werd gekleurd.
Daar stond weer dat schoffie van Parree
Korte broek en een heel brede grijns
Vol van branie vroeg hij: "zeg doe je mee,
Zo meteen komt er echt nog iets fijns."
De verzamelde jeugd stond er omheen
Van plusfour tot polkadotrokjes
Menig meisje beschermde angstvallig het been
Een klein joch liep het dun in de sokjes.
Weer werd een roestig blik gevuld
Met wat stonk en daarna kwam het lontje
Bij het strijken der lucifer werd niet meer geluld
Daarna rennen zo snel als een hondje.
Loes en Mimi hingen uit het raam
Broertje Dick deed de deur alvast open
Maar nog voor er iets klonk als de wet z'n naam
Waren wij al naar binnen gelopen.
Die dienders getrakteerd op een reuzenklap
Met een rook die je zelden slechts ziet
En wij lachend om die kwajongensgrap
Met dat oude vertrouwde carbid.
Van de vermaningen kreeg je het apezuur
Waar geen kind nou echt om kon bangen
Maar terug in de straat na dit avontuur
Liet ik het touwtje verder maar hangen.
Machinebankwerker van beroep
Een vaardig en kundig man
Die altijd klaar stond op de stoep
En je als oom slechts wensen kan.
In de oorlog oostwaarts gedeporteerd
Waar hij niet mee kon zitten
Gewoon er nog wat bijgeleerd
Zonder zelfs op die Moffen te fitten.
Geduld dat was zijn grootste goed
Zijn vriendelijkheid deed je stralen
Was je treurig dan gaf die oom je moed
En nooit zag je hem eens balen.
Hij gaf mij een heel treinemplacement
Dat stond bij ons op zolder
Dus heel de buurt kwam in de tent
Dat was je reinste kolder.
Met treintjes had ik niet echt veel
Maar hij zat ervan te genieten
Te midden van opgewonden gekrakeel
Trots als een Sint met zeven Zwarte Pieten.
Weer later kwam ie met een projector thuis
En keek de hele buurt film bij ons boven
Toen bestond er in Holland nog geen glazen buis
Maar lol had je, dat kun je geloven.
Die Roy Rogers z'n paard vond je reuze lief
Brullen deed je met die dunne en dikke
Hoe je meeleefde met Bimbo en de Autodief
Die dat aapje toch mooi niets liet pikke'.
Een onbaatzuchtiger mens bestond er niet
Als die oom, die geen oom wilde heten
Want voor iedereen was het gewoon maar Bep
Ook het "u" kon je vrolijk vergeten.
De grootste Wetbuurtcrimineel
Door hem als boefje afgedaan
"Loopt u soms altijd in 't gareel?"
Daarmee liet hij de betweters staan.
Dag en nacht stond hij voor iedereen klaar
Jaren later terug van je tropenkolder
Voor onrust gevlucht en bijna de sigaar
Maar bij hem altijd plaats op zijn zolder.
Voor hem bestond er geen man over boord
Want zelfs toen hij ophield met leven
Werd met zijn bescheiden slotakkoord
Ons de plek die ik thuis noem gegeven.
Daar ging ze door die oude buurt
Ze huppelde heel soepel
En werd door ieder nagetuurd
Dat meisje met die hoepel.
Kras, deed ie hoepel over straat
Ze tikte met haar stokje
Precies op tijd en nooit te laat
Al waaierend met haar rokje.
De jonge jongens in de goot
Die daar zaten te knikkeren
Kleurden spontaan een beetje rood
Lieten stuiters het putje in flikkeren.
Zij was het zonnetje van de Kuil
Blonde krullen met strikjes er in
En niemand sprak over haar ooit vuil
Daarvoor was ze te blij van zin.
Zij was onze ster in het winterland
Onze lente als de krokus ging bloeien
In de zomer heel blij en iets bijdehand
Maar in de herfst begon zij al te stoeien.
Drie zomers verder was zij weg
Drie lange koude winters ook
Nooit meer die hoepel langs de heg
Als was zij opgelost in rook.
Zoals het leven verder gaat
Werd ook ons prinsesje vergeten
Want er was genoeg te doen op straat
En als kind wil je dat echt wel weten.
Later zag ik haar weer in de binnenstad
Vergeten was ik zelfs haar naam
Ooit van heel die buurt de liefste schat
En toen de mooiste achter het raam.
Erik:
Laatst slenterde ik de Wetbuurt door
Met naast mij een al wat ouder vrouwtje
Onze vroegere buren gaven geen gehoor
Maar het hing er nog steeds, dat touwtje.
Wij keken kort en trokken toen
De stoute schoenen aan
Die lange trap was best te doen
En voerde naar een vroeger bestaan.
Het eerste rook je Ca-Va-Seul
Van pas gepoetste schoenen
Dat trapportaal een nauwe geul
Maar wel een om te zoenen.
Het schemer door een peertje gecompenseerd
Aan een stofdraad met bakeliet steentje
Die bruine draad reeds half verteerd
Maar waar vind je er nog zo eentje.
De traploper zat met roeden vast
Glimmend messing en ook net gepoetst
Slechts het touw van de deur dat traplopen ontlast
Zat door ogen een ietwat verroest.
Uit de keuken gepruttel en de lucht van hachee
Op de overloop tal van portretten
Maar kort aanschuiven leek niet zo'n erg fijn idee
Hoewel geneigd vast een bord klaar te zetten.
Die koffie- thee en suikerblikken op de schouw
Dat Tjoklatblik vol chocolaatjes
In de pan pruttelde het van: wat kan je me nou
Dus keek ik eens in een van die laatjes.
Dat huishoudboekje met kartonnen kaft
Dat zegeltjesblad van de Spar
Douwe Egbertspunten geknipt, niet geraft
En een dunhouten kistje van Hofnar.
Heel voorzichtig tilde ik het dekseltje op
Dat met een koperen spijkertje werd gesloten
Zag op een biljet een heel oude dameskop
Alsmede twee tienden staatsloten.
Wilhelmina op een bankbiljet
Op een oeroude Hollandse gulden
Zelfs die kansloze staatsloten bedierven geen pret
Van die ogen die daarvan echt smulden.
Uit de woonkamer kwam plots een andere geur
Het aroma van zware tabak
Dus wij slopen terug naar die halfopen deur
Want nieuwsgierigheid won van hacheeprak.
Daar zat zij rijgend aan wat stof
Mijn moeder zoals ik haar kende
Voor de kolenkachel lag achteloos de slof
Van de vrouw die mij altijd verwende.
Aan het venster mijn opa, een zeevarend man
Wiens gevloek iedereen had verstomd
Uit wiens "klootzak" bleek dat hij het niet laten kan
"Zal godverdomme tijd worden dat je eens komt!"
Met een schok werd ik wakker door dat kreng
Gevuld met liefde voor moe en haar oudje
Maar ga ooit weer terug naar die navelstreng
Naar dat toen van die bus met dat touwtje.
Ja Erik,zo kan ik je weer.
Een gedicht,vol herinneringen,armoede heerste er,maar rust,warmte en gezelligheid overtrof toen alles.
gr.joop32