Een mooi geschreven stuk, Wim. Ik zie alles weer voor me. In mijn herinnering lagen er wel vier dekschuiten in de Singelgracht, de Mauritskade. De antraciet lag bij ons boven op de zolder in het kolenhok. Deze kolen waren voor de haard. Ik kan me ook nog iets herinneren van briketten. Wellicht voor de allesbrander, die we ook hadden. Ik zie je moeder nog helpen in de loods. De kolenwagen zie ik voor de deur staan. Jullie woonadres was op nr 20/1-hoog en wij woonden op nr 16/1-hoog. Mijn ouders hebben er gewoond van 1938 tot hun dood. Mijn moeder is overleden in 1996.
Verder sluit ik me aan bij de bovenstaande reactie. Met de toevoeging dat wij ook telefoneerden bij de fietsenstalling.
De hond die we vroeger hadden was gek op het eelt van de paarden, die beslagen werden bij de smederij, maar ze kon er niet tegen, dus dan moest ik het eelt weer uit de bek van Kazan halen. Ik probeerde met een boog om de smederij van de familie Punte heen te lopen, maar de hond trok er naar toe, dus wie was er sterker: de hond of ik.
Wim, bedoelde je de timmermanswerkplaats van de vader van het meisje Nelleke, of Nellie? In de melkhandel in het stuk Linnaeusstraat-Dapperstraat zat eerst de familie Doets en later familie De Haan. Soms vergat ik de boodschap, die ik moest halen vanwege de gesprekken die in de winkel gevoerd werden. Dan moest ik weer terug naar huis. De kruidenier heette Staats. In "ons" stukje had je ook de zaak waar tentzeil werd gemaakt en het koffiehuis. En op beide hoeken van de Pieter Vlaming en Dapperstraat natuurlijk een café. Iets verder om het stompe hoekje Pieter Vlaminstraat/Mauritskade had je de tabakszaak van de familie Mulder op de Mauritkade en daarnaast de visbenodigdhedenzaak, waar men ook wormen verkocht (geloof ik). In het keldertje was de stoffeerderij. Behangde hij ook niet?
Ik heb ongeveer 46 jaar op nr 16 gewoond op 1 en op 3-hoog en 11 jaar op nr 46 boven de melkboer op driehoogachter.
Het pleintje met de rekken en het klimrek, waar druk gebruik van werd gemaakt, komt nu in mijn gedachten. De zandbak was te groot om af te dekken, dus geen sukses. Er werd veel touwtje gesprongen. Kaatsen tegen de vooruitstekende horizontale stenen balk tussen de twee woningen in de veilige beschutting van de twee voortuinen. Ik zie de kinderen die op nr 26 en op nr 20 woonden voor me. Ook mijn vriendje Robbie van de Mauritskade 100-A. Mijn zusje Carla ging later om met de meisjes Janzen: Hellen, Marjolein en Suzanne, die woonden eveneens op nr 100-A. Uit een kunstenaarsfamilie. Gezichten van mensen uit mijn jeugd, waarvan ik de namen niet weet, zie ik. Het zustertje, die vele kinderen in de buurt op de wereld gezet heeft. (Zelf ben ik geboren in het Elisabeth gesticht, zie verderop op deze site.) Ook families waarvan ik de namen wel weet, bijvoorbeeld: Rumkorf, Broeders, Draaisma, Bakker, Toth, van Genderen. Doordat ik er zo lang woonde heb ik wel de straat zien veranderen, maar toch kende ik de meeste mensen van dat stukje Pieter Vlamingstraat, Mauritskade. Bijvoorbeeld Annabel, die er als kind woonde en nu zelf twee kinderen heeft, die in hetzelfde huis zijn geboren als zijzelf. En na het funderingherstel van de woningen weer terugkwam, evenals de Turkse familie, die er inmiddels ook al vele jaren woont. De voortuinen zijn al jaren weg, maar er zijn nu geveltuinen en de huidige bewoners proberen de straat weer meer allure te geven. De woningen zijn van ongeveer 1884, maar gelukkig bestaat dit stukje van de Dapperbuurt nog, al is elders veel afgebroken en nieuw gebouwd.