nostalgie

Auteur: c. van Dijkhuizen

Dag mensen van de “Wetbuurt”,
Een paar maanden geleden heb ik met mijn zuster een nostalgische toer gedaan. Wat was dat leuk! Daar werden we spontaan door een buurvrouw, mevrouw Dekker, van mijn vorige adres uitgenodigd op de koffie. We waren volkomen vreemd voor haar. Maar de buurt was voor ons inmiddels ook volkomen vreemd. Sommige huizen zijn onherkenbaar. Ik heb geen bekenden ontmoet, wel bekende namen gehoord.
Mijn, o zo dierbare school, was veranderd in een vreselijk hoog bejaardenhuis. Wat een somberheid is er gekomen voor de deur van 124!!!! Niet omdat er oude mensen in wonen, maar omdat het zo hoog en somber is en dat het zo dicht op de woonhuizen staat.
Wij woonden van ongeveer 1940 tot 1950 op nummer 124 van de Fahrenheitstraat.
Joop Jansen zou ik moeten kennen, hij is ook van 1932, hij schrijft over zaken die ik mij ook herinner, maar ik denk hem niet te kennen.
De naam De Gooijer wordt genoemd, die ken ik wel, maar dan met de namen Cor en Rink er voor. Nelly en Toon zijn mij ook bekend, maar die waren nog zo klein! Ook de naam Haagsma, maar dan met Geertje er voor, zij was in die tijd mijn vriendinnetje. Ik zou best willen weten hoe het haar gegaan is in het leven.
Ook Geraldine Schellinkhout en haar broertje ken ik wel. Die hadden een “grote en een kleine”opa en oma. Leuk hè?
De fam. Brouwer ken ik ook. Ik heb ook een tijd lang met Plonia, Pleuntje omgegaan. Die had op een bepaald moment geen tijd meer voor mij, want zij had een hele goeie vriend en daar had ze verder alle tijd voor. Als ik me goed herinner woonde die jongen in de Derde Oosterparkstraat en was monteur in een garage. Ik denk dat ze met hem getrouwd is.
Familie Polman, Theo, Hette en nog een jonger zusje en broertje.
Ik zou het best leuk vinden om eens te horen hoe het met die mensen gaat of is gegaan. Ik heb wel gelezen dat de naam Nelly of Neeltje Brouwer werd genoemd, was dat Pleunie haar oudere zuster? Of heeft ze zelf haar naam veranderd?
Wie kan en wil mij dat vertellen?
We zijn ook wel al een hele tijd de buurt uit. Niet omdat het er niet leuk was, maar omdat het huis te klein was en in de buurt konden mijn ouders niets vinden, jammer hoor.
Ik ben zelf met mijn echtgenoot die op de Fahrenheitsingel woonde, Jasper Rol, nog even teruggekomen in Amsterdam Oost, eerst op de Linnaeuskade (in een sousterrein), later in de Javastraat. Maar Amsterdam was niet vriendelijk voor ons, ook wij kregen geen grotere woning, anderen gingen voor.
Over de ijsman werd ook gesproken, in mijn jeugd was dat Herman de Waal. Is dat overgenomen door zijn zoon, Jopie de Waal?
De familie Tijsterman, bij mij in de klas zat Truus. De familie Joffer, bij mij in de klas zat Henk Joffer. Ik ken nog bijna alle namen van de schoolfoto’s. Ik heb twee foto’s van de Abr. v. Riebeeck
Mijn herinneringen aan “De Wetbuurt”??? Zo veeeellll!!!! En zo fijn en zo leuk. Ik heb een hele goeie jeugd gehad ondanks die rot oorlog. De Duitse soldaten liepen rond ons huis en speelden oorlogje in onze straat. De soldaat die “doodgeschoten” was moest z’n kepie afdoen, de nog levende soldaten liepen met een helm op.
Dat was wel linke soep.
Oh en dan al die paarden, die na de oorlog, allemaal losliepen in voornamelijk de Fahrenheitstraat en het opgespoten zand tussen de Fahrenheitsingel en het Amstelstation. Wij woonden op nr. 124 van de Fahrenheistraat en boven ons woonde de fam. Oldenburg. Toen nog kon je deur openlaten staan, dat deden zij dan ook. Er was ’s nachts bezoek van zo’n loslopend paard, met z’n kont naar het huis en maar lekker achteruitlopen tot-ie niet meer kon, de openstaande deur de gang in. Met het gevolg een grote hoop de volgende morgen!!!!!!
Ik was als de dood voor die paarden in tegenstelling tot mijn vader die gek was op paarden. Ook het paard van Van Geenen, mooie gele knol (welke ???? van Van Geenen), sloeg op een dag op hol. Hij zou zo maar het prikkeldraad in zijn gerend met de kar achter zich aan en een greppel voor het prikkeldraad. Maar dat liet mijn vader niet gebeuren, die stopte dat beest. Ook lag er zo af en toe één in de sloot.
Ik stop, want ik schrijf nog een heel boek.
Als je wat weet van de mensen waarover ik schreef, vertel het me. Graag. Misschien had ik in het bejaardenhuis moeten gaan kijken.
Al met al de herinneringen van de andere, aan de Wetbuurt, komen niet altijd overeen met de mijne, maar opmerkelijk is wel dat iedereen schrijft dat zij/hij er zo’n leuke jeugd heeft gehad, ondanks de oorlog. Dat is toch het meest belangrijke.
corrie van Dijkhuizen

Alle rechten voorbehouden