Een gouden echtpaar
Mozes Gans (1857-1932) en Sientje Gans-Boekman (1861-1935) trouwden in Amsterdam en kregen 9 kinderen. Er woonden niet veel Joodse mensen in Betondorp. Alleen in de huizen van de Alg.Woningbouw Vereniging.
Zij beschikten over een eigen, zeer kleine synagoge. Aan het eind van de twintiger jaren is er in de gemeenschappelijke tuin achter de huizen van de Tuinbouwstraat een gebouwtje neergezet dat als zodanig dienst deed. Het gebouwtje staat er nog, maar over het gebruik als synagoge is weinig of niets bekend.
Volgens het krantenbericht was Mozes Gans een van de pioniers van het Joodse leven in Betondorp en zal hij ongetwijfeld ook actief zijn geweest bij de bouw van deze kleine synagoge.
Een van hun zoons was directeur van de Joodse Invalide. Een tehuis om invalide en oudere joden in een joodse omgeving zorg te bieden op de Nieuwe Achtergracht. Mozes Heiman Gans, zoon van deze vooroorlogse directeur van de Joodse Invalide, dus kleinzoon van Mozes en Sientje zei hierover:
'In een radiorede werd over de Joodse Invalide gezegd: 'Het is voor de geknakte en gebroken mens, die niet meer werken kan.' En het werd heel gewoon gevonden dat mensen daarvoor geld gaven. Men moet zich de omstandigheden van toen héél anders voorstellen dan nu. Die mensen in de Joodse Invalide kwamen voor een groot deel uit krotten, uit het getto van Amsterdam, ze waren gedeeltelijk aan de rand van de hongersnood. De Joodse Invalide berustte op particulier initiatief, en daardoor was het zo populair. Er was toen geen sprake van gemeente- of rijkssteun of ook maar steun van de joodse gemeente. Het waren particulieren die het geld bijeenbrachten. Dat ging met centengaven. Later ook met loterijen en revues.' ('Herinnering aan Joods Amsterdam', 1978).
Voor meer informatie ga naar Joodse Invalide.
Jo Haen
Bron: Joods Historisch Museum en het verhaal Herinneringen aan Joodse Betondorpers.