“Merde”, vloekte Ben binnensmonds en niet geheel onterecht. Eindelijk de voorstad van Toulouse gehaald met blaren op z’n voeten en dan vól in die hondendrol gestapt! Geen wonder, omdat hij volkomen was afgeleid door die natte droom in de nog volledig intacte etalage: een GT Cyclone-GTX1; het prototype van de eerste volledig uit carbo fiber en thermoplastic opgetrokken mountainbike, trots uitgestald vanwege de Tour de France die wel nooit meer langs zou komen. Maar ondanks die keutel kon zijn dag niet meer stuk. Veeg door het gras, baksteen gepakt en binnen de kortste keren kon zijn reis vanuit het letterlijk uitgestorven Toulouse naar de lage landen beginnen.
783 kilometer noordelijk had Neef Zegerius een heel ander probleem. Opgegroeid aan het Fahrenheitsingel, waar de roepnaam Neef al gauw zijn eigen voornaam verving, was hij een kleine tien jaar eerder via een erfenis in het bezit gekomen van Royal Blue te Delft. Met veel vallen en wenig opstaan het 450 jaar oude ambacht lerend, wist hij door zijn inventiviteit de oude keramiekfabriek nieuw leven in te blazen door de blauwwitte tegeltjes en vaasjes van erotische afbeeldingen van Rembrandt te voorzien, die door een bevriende kunststudent in de kelders van het Rijksmuseum waren afgefotografeerd. Maar nu dit! De Koninklijke Blauwe diende van het ene moment op het andere diens titel gerecht te doen. Tijdelijk onderduikadres voor de familie, heette het…. zijn fabriek! Nog voor hij de opdracht kon geven, op z’n minst het stof in de fabriekshal op te vegen, stopte er een donkere Daimler met geblindeerde zijruiten voor de receptie, gevolgd door een viertal marechaussees te paard, die moeite hadden het gevaarte bij te houden. Een auto in deze vloeibare tijden… een hele dikke nog wel?
63 kilometer noordelijk had ook ome Bertus zijn problemen. “Godsammijbeware”, vloekte hij, terwijl hij met lede ogen het drama in de Weespertrekvaart aanschouwde. Geflankeerd door een kluitje buurtbewoners, een verbouwereerde Watergraaf en een huifkar met fit ogende ruin ervoor, staarde hij vertwijfeld in het water naar de lange slierten gestold ijzer die eens zijn trotse pontje vormden.