Re: Wonen in tuindorp Amstelstation

Auteur: Ria Evertse _ Staartjes

Ruud Greeff:
Wonen in tuindorp Amstelstation.
Het zal in 1948 zijn geweest dat ik vanaf de Bloemgracht op het Buitenrustpad terechtkwam. Het zou te ver gaan om te zeggen dat dit een grote indruk heeft nagelaten. Mijn herinneringen aan de Bloemgracht zijn beperkt tot grote scholen van stekelbaarsjes bij een brug. Mijn herinneringen aan het Buitenrustpad zijn beduidend uitgebreider. Overal werd nog gebouwd, de benodigdheden voor het inrichten van de tuin lagen voor het oprapen; en dat werd dan ook met overgave gedaan. Hoe ik in het begin mijn tijd doorbracht is een beetje onduidelijk, vermoedelijk ging ik mee boodschappen doen met mijn moeder, want dat was in die tijd een hele onderneming. Wij hadden toen een kat, Pluis, die met ons mee ging naar het eind van de straat (pad) en ons daarna weer opwachtte om weer mee terug te lopen. Daarna voor mij een beetje rondkloten op straat, wat toen nog wel kon. Auto’s waren ver te zoeken en zeker niet bij ons in de straat. Hoewel, het was maar een pad.
De kleuterschool tegenover de Abraham van Riebeeckschool staat mij ook al niet al te helder voor de geest. Ik zie mij in mijn koortsdromen soms als kabouter over een toneel lopen, met mijn handen op mijn knieën. Maar er waren een hele hoop kabouters, dus een ster was ik niet. Verder was er de strijd om naast de zandbak bij de juffrouw op schoot te komen. Wat de voorwaarden daarvoor waren weet ik ook al niet meer, maar het is mij een keer gelukt. Mijn eerste onbewuste seksuele ervaring? Wie zal het zeggen.
Wat ik nog wel weet is dat op weg naar de kleuterschool ik met mijn moeder de hoek om kwam van af de Fahrenheitsingel en mijn moeder door een straffe wind omver geblazen werd. Wakkere lieden traden op als redder en leverden ons uiteindelijk onbeschadigd af bij de kleuterschool. Of ik ook als een herfstblad over het trottoir ging, komt niet voor in mijn herinnering, maar je zou het wel denken. Waarom mijn moeder wel en ik niet? Ik was beduidend lichter. Dit voor wat betreft de kleuterschool.
Naar de Abraham van Riebeeckschool bij juffrouw Wegenaar. Ik heb daar wat gemengde gevoelens over. Als ik er zo op terugkijk was het een merkwaardige dame, maar of ze nou aardig of onaardig was, zou ik nu niet kunnen zeggen. Ze was er en dat was het. Soms was er kennelijk iets mis en dat kon je horen aankomen. Het was alsof de turbo ingeschakeld werd, ze zoog haar adem naar binnen en dat ging met het nodige geluid gepaard. Dan wist je wat er komen ging. Je stond bij haar tafel, ze keek vermoedelijk naar je schriftje waar je het schoonschrift had moeten beoefenen. Dit schriftje was een half A4 formaat, met papier dat zulke grote houtvezels bevatte, dat je die met je speciale blokschriftpen losweekte van het papier, met vlekken als gevolg. Dit waren natuurlijk geen aangename schoonschrift bladzijden en dat wekte bij juffrouw Wegenaar de turbo wakker en na het gierende hoogtepunt werd je driftig door elkaar geschud. Afgezien van nog wat bestraffende woorden bleef het daarbij.
Hoewel, voor mij had ze toch nog wel wat bijzonders in petto. Kennelijk waren de woede uitbarstingen niet voldoende om mij te helpen de speciale blokschriftpen met gevoel te beroeren, waardoor vlekken achterwege zouden blijven. Dit vereiste speciale maatregelen. De mogelijkheden daartoe werden gevonden in de persoon van “meisje Net” (de woorden van Juffrouw Wegenaar) die mij zou begeleiden tot de gewenste schoonschrifthoogte. Ik moest dus elke geschreven regel laten zien aan deze dame in kwestie, waarna wel of niet goedkeuring volgde. Ik moet zeggen dat in tegenstelling tot wat je zou verwachten hier geen misbruik van gemaakt werd. Dit kan “meisje Net” in haar zak steken, het was inderdaad “meisje Net”. Didactisch was het echter niet helemaal pluis.
Zo kan je zelfs op de lagere school tot eenzame hoogte stijgen. Niet alleen een juffrouw, maar ook nog een speciale coach om je de juiste weg te wijzen op het houtvezelhoudend papier. Ik lach er nu een beetje om, maar toen dacht ik er waarschijnlijk anders over.
Maar op de een of andere manier is het kinderbrein wel het een en ander gewend en dat moet natuurlijk ook wel, want er gebeuren veel dingen om je heen, waardoor dit soort zaken niet zo veel voorstellen. Je ging naar school en ik denk dat ik niet eens meer gebracht en gehaald werd, dus je was zo op jezelf aangewezen dat dit slechts wat rimpelingen waren in het dagelijkse leven. Dit was slechts school en dat was een andere wereld en tussen de middag en na vieren was de wereld weer van jezelf. Want je kon naar buiten zonder begeleiding met alle aangenaamheden van dien. Ik weet het nog, zoals ik nog een hoop dingen weet die niet al te ingrijpend waren. Dus een psychiater hoeft er niet aan te pas te komen. Het was voor mij een gelukkige tijd, ik kan niets anders zeggen.
Een van mijn problemen is, dat ik dingen niet zo goed in de tijd kan plaatsen. Niet welke klas en vaak ook niet welke leerkracht. Ook niet zo goed wie op welk moment mijn vriendjes waren, dat wisselde nogal. Ik vrees dat ik een opportunist was. Er was trouwens ook een scheiding tussen school en thuis, zoals de noodzakelijke scheiding tussen kerk en staat. Maar tussen school en thuis hoorde wel andere kinderen.
Ruud Greeff

Ruud als je rechts boven bij zoeken de Hangjongeren van toen intikt komen er héél veel verhalen over ons te voorschijn . Groetjes en veel leesplezier Ria

Alle rechten voorbehouden